Praktische Hulp

NEN 1010 toepassen

      

Ondersteunende informatie bij het toepassen van NEN 1010.

Deze informatie kunt u raadplegen met een betaald abonnement

           

Probeer 30 dagen gratis
NEN website artikelen

    

Regelmatig publiceert NEN artikelen met uitleg over toepassing van de normen met handige informatie, ontwikkelingen en praktische toelichtingen. Deze artikelen zijn hier ook (gratis) in te zien.

Artikelen
Artikelen Mag1010

      

Mag1010 is een vaktijdschrift voor iedereen die betrokken is bij elektrotechnische installaties in de bouw, utiliteit, infrastructuur en industrie. Een deel van de artikelen wordt in Werken met NEN 1010 gepubliceerd, waarvan het grootste aantal alleen zichtbaar is met een betaald abonnement.

Mag1010

Moet de omvormer in een PV-systeem volgens NEN 1010 achter een aardlekbeveiliging worden aangesloten?

Auteur: Rob Kaspers

09-06-2020

Bovenstaande vraag krijg ik regelmatig tijdens het geven van een training NEN 1010. Hij werd ook weer gesteld tijdens de laatste onlinetraining. In dit artikel benader ik dit vraagstuk vanuit NEN 1010:2015/C2:2016.

OmvormerEen omvormer

Voor een antwoord op de vraag zijn twee definities van belang:

Foutbescherming (2.12.06)
bescherming tegen het gevolg van een fout in de fundamentele isolatie

Aanvullende bescherming (2.12.07)
wordt toegepast bij bijzondere uitwendige invloeden of op plaatsen waar bij het optreden van bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld onzorgvuldigheid bij het gebruik van elektrische energie, een fatale situatie kan worden vermeden of beperkt

Eisen aan foutbescherming
In 411.3.2 worden eisen gesteld aan automatische uitschakeling van de voeding bij het optreden van een fout tussen faseleiding en een metalen gestel. Deze bepalingen hebben als doel de mens te beschermen tegen een elektrische schok. Deze maatregel valt in de categorie: Foutbescherming.

Een belangrijk deel van 411.3.2 is tabel 41.1. Hierin worden de maximale uitschakeltijden weergegeven van de beveiligingstoestellen tegen overstroom. Dit zijn over het algemeen smeltveiligheden of installatieautomaten. Bij een voedingsspanning van 230 V wordt bij TN-stelsels 0,4 s gehanteerd en bij TT-stelsels 0,2 s (0,4 s bij toepassing beschermende vereffening). 

In mijn eigen thuissituatie heb ik de omvormer in een schuur opgesteld op enige afstand van het huis waardoor ik uitga van 0,2 s (TT-stelsel). Als beveiliging is een 16 A automaat, B-karakteristiek toegepast. De karakteristiek van deze beveiliging maakt dat ik een aardsluitstroom van minimaal 80 A nodig heb voor een snelle elektromagnetische uitschakeling om aan tabel 41.1 te voldoen. Helaas blijkt uit meting van de impedantie van het foutstroomcircuit dat mijn installatie niet meer dan 20 A kan leveren. Deze lage aardluitstroom is het gevolg van een te hoge aardverspreidingsweerstand (het zit hem voornamelijk in de aardelektrode).

Oplossing NEN 1010
411.5.1 beschrijft hoe hiermee moet worden omgegaan. In het algemeen moeten in TT-stelsels toestellen voor aardlekbeveiliging worden toegepast als foutbescherming. Als alternatief mogen beveiligingstoestellen tegen overstroom worden toegepast als foutbescherming mits het zeker is dat de waarde van Zs (impedantie van het foutstroomcircuit) permanent laag genoeg is.

In mijn geval is mijn Zs te hoog, dus moest ik in het kader van foutbescherming (naast een overstroombeveiligingstoestel) een aardlekbeveiliging toepassen. De RA (weerstand van de aardelektrode vermeerderd met de weerstand van de beschermingsleiding) mag in geen geval boven de 166 ohm uitkomen.

TN-stelsel
Is de omvormer in een TN-stelsel opgenomen, dan zal de aardsluitstroom hoog genoeg zijn om bij een aardfout de automaat of smeltveiligheid binnen 0,4 s uit te schakelen. In het kader van foutbescherming is dan geen aardlekbeveiliging nodig. 

Aardlekbeveiliging toepassen in het kader van aanvullende bescherming
In 411.3.3 wordt aangegeven wanneer een aardlekschakelaar (van ten hoogste 30 mA) als aanvullende bescherming moet worden toegepast. Dat geldt onder meer voor contactdozen van ten hoogste 20 A en aansluitpunten voor verlichting in ruimten met een woonfunctie, dus niet voor een vast aangesloten omvormer. In het kader van aanvullende bescherming hoeft een omvormer dus niet achter een aardlekbeveiliging te  worden aangesloten.

Welk type aardlekbeveiliging?
Bij transformatorloze omvormers kan het voorkomen dat in het AC-deel een DC-lekstroom gaat lopen. In die gevallen moet vaak een type B worden toegepast. Dit type heeft een extra meetcircuit om DC-stromen te kunnen meten. Zie in 712.530.3.4 de exacte voorwaarden. In NPR 5310 wordt dit nader uitgelegd.

Conclusie

  • Een omvormer is veelal een vast aangesloten toestel, dus in het kader van aanvullende bescherming is geen aardlekbeveiliging noodzakelijk.
  • In een TT-stelsel moet in het kader van foutbescherming een aardlekbeveiliging worden toegepast.
  • In een TN-stelsel wordt in het kader van foutbescherming geen aardlekbeveiliging toegepast.
  • Bij toepassing van een aardlekbeveiliging moet in veel gevallen voor een type B worden gekozen.