Zoeken in
Zoeken in normen
9494 resultaten
8-1:B.3.2.2.2 Parameter II02: verbruik en locatie van de transformator en de hoofdschakel- en verdeelinrichting
Deze parameter vertegenwoordigt de doelmatigheid van de locatie van de transformator en de hoofdschakel- en verdeelinrichting (zie 8-1:6.3).Gebaseerd op de zwaartepuntmethode of vergelijkbaar, wordt enerzijds het percentage van de belasting dat is meegenomen in de methode beoordeeld en anderzijds de locatie van de transformator en de hoofdschakel- en verdeelinrichting.De aan parameter II02 toe te kennen
8-1:B.3.2.2.3 Parameter II03: spanningsverlies
Deze parameter vertegenwoordigt het gemiddelde spanningsverlies in de installatie (zie 8-1:6.6.1).Het aantal aan parameter II03 toe te kennen punten wordt bepaald door de berekening van KVD en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.6.De berekeningsmethode is als volgt.Voor stroomketens die samen 80 % of meer van het jaarlijkse energieverbruik van de installatie leveren, moet voor elke stroomketen
8-1:B.3.2.3.5 Parameter EM05: metingen per toepassing
Deze parameter vertegenwoordigt het energieverbruik van de belastingen gemeten per toepassing in de installatie (zie 8-1:8.3.1).Voorbeelden van toepassingen zijn verlichting, koeling, verwarming, motoren.Het aantal aan parameter EM05 toe te kennen punten wordt bepaald door de berekening van RMU en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.14.
met:ais het jaarlijkse energieverbruik van de belastingen
8-1:B.3.2.4.4 Parameter MA04: Prestatie van de transformator(en)
Deze parameter vertegenwoordigt het werkpunt van de transformator(en) in de installatie, indien aanwezig.Waar geen transformator deel uit maakt van de elektrische installatie, wordt het maximaal aantal punten uit tabel 8-1:B.23 toegekend.Het aantal aan parameter MA04 toe te kennen punten wordt bepaald door de berekening van RET en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.23.Het werkpunt van de transformator
8-1:B.3.2.6.1 Algemeen
De bonusparameters hieronder maken het mogelijk om extra punten te vergaren als aansporing voor het verbeteren van het algehele energierendement.
8-1:B.3.2.6.2 Parameter BS01: hernieuwbare energie
Het aantal aan parameter BS01 toe te kennen punten wordt bepaald door de berekening van RPRE en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.28.De score vertegenwoordigt de verhouding tussen de lokale productie van hernieuwbare energie en het totale energieverbruik van de installatie.Hernieuwbare energie is de productie van elektrische energie uit zonnepanelen, windturbines, waterkracht, geothermie, biomassa.RPRE
8-1:B.3.3 Residentieel
8-1:B.3.3.1 AlgemeenDe beoordelingsmethodiek gebruikt voor residentiële toepassingen de parameters uit tabel 8-1:B.30.Tabel 8-1:B.30
—
Parameters voor energierendementsmaatregelenParameterNaamZieInitiële installatie (II)II01Bepaling van het energieverbruik8-1:B.3.3.2.1Energiemanagement (EM)EM01Zones8-1:B.3.3.3.1EM03Vraagsturing8-1:B.3.3.3.2EM04Vermazing8-1:B.3.3.3.3EM08HVAC-regeling8-1:B.3.3.3.4EM09Verlichtingsregeling8
8-1:B.3.3.1 Algemeen
De beoordelingsmethodiek gebruikt voor residentiële toepassingen de parameters uit tabel 8-1:B.30.Tabel 8-1:B.30
—
Parameters voor energierendementsmaatregelenParameterNaamZieInitiële installatie (II)II01Bepaling van het energieverbruik8-1:B.3.3.2.1Energiemanagement (EM)EM01Zones8-1:B.3.3.3.1EM03Vraagsturing8-1:B.3.3.3.2EM04Vermazing8-1:B.3.3.3.3EM08HVAC-regeling8-1:B.3.3.3.4EM09Verlichtingsregeling8
8-1:B.3.3.3 Energiemanagement (EM)
8-1:B.3.3.3.1 Parameter EM01: zonesDeze parameter vertegenwoordigt de definitie van zones in de installatie (zie 8-1:7.1).Het aantal aan parameter EM01 toe te kennen punten wordt bepaald met de berekening van KZ en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.32.De beoordeling is gebaseerd op de volgende vergelijking:
met:ais de oppervlakte van de installatie in m2 waar zones zijn gedefinieerd;bis de
8-1:B.3.3.3.1 Parameter EM01: zones
Deze parameter vertegenwoordigt de definitie van zones in de installatie (zie 8-1:7.1).Het aantal aan parameter EM01 toe te kennen punten wordt bepaald met de berekening van KZ en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.32.De beoordeling is gebaseerd op de volgende vergelijking:
met:ais de oppervlakte van de installatie in m2 waar zones zijn gedefinieerd;bis de oppervlakte van de hele installatie in
Zoeken in de website
135 resultaten
Back-upbeveiliging, ook wel bekend als escortebeveiliging
In Rubriek 536 van NEN 1010:2020 wordt het onderwerp ’Coördinatie van elektrisch materieel voor beveiligen, scheiden, schakelen, besturen en bedienen‘ uitgebreid uitgewerkt.
Onderstaand artikel over selectiviteit had ik al eerder geschreven.
Selectiviteit is een onderdeel van ’Coördinatie‘. Ook ’Back-upbeveiliging‘ valt onder de verzamelnaam: ’Coördinatie’.
Coördinatie uit rubriek 536 gaat
Is toepassing van NEN 1010 verplicht?
In Nederland moeten elektrische installaties in gebouwen voldoen aan het Bouwbesluit. Dit verwijst voor laagspanningsinstallaties (tot 1000 V wisselspanning) naar NEN 1010. Wanneer een elektrische installatie voldoet aan NEN 1010, bestaat ‘het vermoeden van overeenstemming’ met deze wettelijke eisen.
Gelden er voor een elektrische installatie in een besloten ruimte andere eisen?
Nee, NEN 1010 maakt geen onderscheid tussen besloten en niet-besloten ruimten.
Kan ik de norm ook als pdf downloaden?
Dit is mogelijk, alleen is dit wel voor eigen gebruik.
Wat is Werken met NEN 1010?
'Werken met NEN 1010' is een online platform voor de professionele e-installateur. Zo is hier altijd de laatste NEN 1010 en NPR 5310 digitaal te vinden. Verder is er een overzicht van wet- en regelgeving. Daarnaast biedt Werken met NEN 1010 allerlei handige functionaliteiten. Dit allemaal voor slechts € 378,- per jaar.
Hoe is de indeling van NEN 4010?
Anders dan NEN 1010 kent NEN 4010 geen delen en rubrieken. De norm is, zoals de meeste normen, ingedeeld in hoofdstukken en paragrafen.
De hoofdstukken 4 en 5 zijn gebaseerd op achtereenvolgens deel 4 en 5 van NEN 1010.
De eisen voor bijzondere ruimten (deel 7 van NEN 1010) zijn niet als een apart hoofdstuk opgenomen. Het zijn aanvullende eisen, die in de desbetreffende paragrafen van de hoofdstukken
Wanneer gebruik ik NEN 4010 en wanneer gebruik ik NEN 1010?
NEN 4010 is bedoeld voor veelvoorkomende werkzaamheden aan elektrische installaties voor laagspanning in de Nederlandse installatiepraktijk.
NEN 4010 is van toepassing op elektrische installaties die worden aangebracht in ruimten, in gebouwen of op terreinen die bestemd zijn voor:
bewoning;
zakelijke doeleinden;
publieke functies;
industriële doeleinden;
landbouw, tuinbouw
Welke elektrische installaties vallen binnen het toepassingsgebied van NEN 4010?
NEN 4010 is van toepassing op elektrische installaties voor laagspanning die worden aangebracht in ruimten, in gebouwen of op terreinen die bestemd zijn voor:
— bewoning;
— zakelijke doeleinden;
— publieke functies;
— industriële doeleinden;
— landbouw, tuinbouw of veeteelt.
Deze norm is ook van toepassing op buitenverlichting die is aangesloten op de hiervoor genoemde elektrische
Wanneer kun je NEN 4010 niet gebruiken?
NEN 4010 is niet te gebruiken voor de volgende elektrische installaties en onderwerpen:
Gelijkstroominstallaties (DC);
IT-, IU- en IM-stroomstelsels;
TN-C-stroomstelsels;
Beveiliging tegen overspanning veroorzaakt door aardfouten;
Laagspanningsopwekeenheden.
Daarnaast is NEN 4010 niet van toepassing op elektrische installaties van:
Jachthavens en vergelijkbare terreinen;
Heb ik een NEN 1010-certificaat nodig om elektrische laagspanningsinstallaties te mogen aanleggen?
Er is geen wettelijke verplichting die zegt dat je een certificaat moet hebben om te mogen installeren of inspecteren. Certificaten zijn niet verplicht: niet voor personen en niet voor bedrijven. Het kunnen tonen van een certificaat kan echter wel helpen om klanten te overtuigen van de deskundigheid van betreffende bedrijf/persoon.