Zoeken in
Zoeken in normen
6951 resultaten
422.3 Ruimten waar het risico op brand bestaat ten gevolge van verwerkt of opgeslagen
materiaal
Omstandigheid BE2: risico op brand (volgens tabel 51.B.1).OPMERKING 1De hoeveelheden brandbaar materiaal of het oppervlak of de inhoud van de ruimte kunnen
zijn geregeld door de nationale overheidsinstanties.OPMERKING 2Voor elektrische installaties op plaatsen waar kans is op een explosieve atmosfeer, zie
NEN-EN-IEC 60079-14.OPMERKING 3Voor andere ruimten met vergelijkbare risico's als genoemd in
422.3.3
Schakelmaterieel voor bescherming, besturing en scheiding moet buiten BE2-ruimten zijn
geplaatst, tenzij het is aangebracht in een hiervoor geschikt omhulsel met een
beschermingsgraad van ten minste IP4X of, in aanwezigheid van stof, IP5X of, in aanwezigheid
van geleidend stof, IP6X, behalve wanneer 422.3.11 van toepassing is.
422.3.11
Actieve delen van stroomketens gevoed door SELV of PELV moeten:— zijn ondergebracht in omhulsels met een beschermingsgraad IP2X of IPXXB of— zijn voorzien van isolatie die bestand is tegen een beproevingsspanning van 500 V DC
gedurende 1 min,onafhankelijk van de nominale spanning van de stroomketen. Dit is in aanvulling op de
bepalingen van 414.4.5.
422.4 Ruimten van brandbaar bouwmateriaal
Omstandigheid CA2: brandbare materialen (volgens tabel 51.B.1).422.4.1 Er moeten voorzorgsmaatregelen zijn genomen om te waarborgen dat elektrisch materieel geen
ontsteking kan veroorzaken van wanden, vloeren of plafonds. Dit kan worden bereikt door een
juist ontwerp en juiste keuze en installatie van elektrisch materieel.Om het binnendringen van vaste vreemde voorwerpen te voorkomen moeten dozen
422.4.1
Er moeten voorzorgsmaatregelen zijn genomen om te waarborgen dat elektrisch materieel geen
ontsteking kan veroorzaken van wanden, vloeren of plafonds. Dit kan worden bereikt door een
juist ontwerp en juiste keuze en installatie van elektrisch materieel.Om het binnendringen van vaste vreemde voorwerpen te voorkomen moeten dozen en omhulsels
geïnstalleerd in geprefabriceerde holle wanden, waarin bij
422.5.1
In constructies waarvan de vorm en afmetingen ervoor zorgen dat brand zich eenvoudig kan
voortplanten (bijvoorbeeld schoorsteeneffect), moeten voorzorgsmaatregelen zijn genomen om
ervoor te zorgen dat de elektrische installatie een brand niet kan voortplanten.OPMERKINGBranddetectoren kunnen zijn geplaatst die brandvertragende maatregelen implementeren,
bijvoorbeeld door het sluiten van brandwerende
422.6 Keuze en installatie van installaties op plaatsen met gevaar voor onvervangbare
goederen
Aan de eisen van 422.1.2 moet zijn
voldaan.OPMERKING 1De locaties omvatten gebouwen of ruimten met goederen van grote waarde.Voorbeelden hiervan zijn: nationale monumenten, musea en andere openbare gebouwen. Gebouwen
zoals treinstations en luchthavengebouwen, laboratoriumgebouwen, computercentra en bepaalde
industriële gebouwen en gebouwen voor goederenopslag.OPMERKING 2De volgende maatregelen kunnen
424.1 Luchtverwarmingssystemen met gedwongen circulatie
Verwarmingselementen van luchtverwarmingssystemen met gedwongen circulatie, anders dan een
accumulatorkachel, mogen alleen kunnen worden ingeschakeld indien de vereiste luchtstroming
aanwezig is en worden uitgeschakeld indien de luchtstroming lager wordt dan de voorgeschreven
waarde. Tevens moeten twee onafhankelijk van elkaar werkende
temperatuurbeveiligingstoestellen zijn aangebracht om te vermijden
431 Eisen afhankelijk van de eigenschappen van de stroomketens
431.1 Beveiliging van faseleidingen431.1.1 Elke faseleiding moet zijn beveiligd tegen overstroom, behalve waar 431.1.2 van toepassing is. Deze beveiliging moet de geleider
waarin de overstroom loopt, afschakelen, maar niet noodzakelijkerwijs de andere actieve
geleiders.Indien het afschakelen van een enkele fase een gevaar kan veroorzaken, bijvoorbeeld bij
een driefasemotor, moeten geschikte
431.2.1 ТT- en TN-stelsels
Waar de nominale kerndoorsnede van de nulleiding ten minste gelijkwaardig is aan die van
de faseleidingen, en verwacht wordt dat de stroom in de nulleiding de waarde van de stroom
in de faseleidingen niet zal overschrijden, is het niet nodig een overstroombeveiliging of
een schakelaar in de nulleiding aan te brengen.Waar de nominale kerndoorsnede van de nulleiding kleiner is dan die van de faseleidingen
Zoeken in de website
135 resultaten
DC en Betonrot
Als we niet opletten, wordt DC-lekstroom een groot probleem. DC-lekstroom veroorzaakt corrosie (roest) en kan in gebouwen de bewapening en bij PV-velden dichtbij liggende ondergrondse infrastructuur aantasten; een potentiële tijdbom.
Wat is het probleem?
Doordat we steeds meer ‘all-electric’ gaan en er een verschuiving plaatsvindt van wisselspanning (AC) naar gelijkspanning (DC), neemt het risico
Leidingontwerp voor een omvormer van 55 kW
Tekst: Rob KaspersDatum: Februari 2021
In dit artikel maak ik een leidingontwerp van een omvormer (SE55K) met een maximaal AC vermogen van 55 kW. Deze omvormer wordt aangesloten op een TN-stelsel.
Figuur 1. SE55K Bron: Handleiding solar edge
Ik maak gebruik van een YMvK-as (koperen geleiders). Deze kabel wordt in de grond gelegd tegen de 6 andere kabels in een bundel. De temperatuur
Als automatische uitschakeling van de voeding niet mogelijk is bij omvormers met vermogenselektronica
Dit voorjaar heb ik een artikel geschreven over maximale uitschakeltijden t.b.v. bescherming tegen elektrische schok (foutbescherming volgens 411.3.2). Tabel 41.1 vermeldt de maximale uitschakeltijden in het kader van: ‘Automatische uitschakeling van de voeding bij het optreden van een aardfout’.
Daarbij heb ik NEN 1010:2015 met NEN 1010:2020 vergeleken.
NEN 1010:2015
Optellen van belastingstromen en invoedende stromen in de PV-installatie
Dit artikel gaat over een installatieschema waarbij een inspecteur commentaar heeft gegeven. Dit schema is al eerder op LinkedIn gedeeld en vanuit de markt is er volop gereageerd. Ook door experts met een heldere uitleg. Die inzichten wil ik graag in dit artikel bundelen, met dank aan de mensen die gereageerd hebben.
Auteur: Rob Kaspers
Figuur 1: in de correctie worden belastingstromen en
Leidingberekening met NEN 4010 deel 3
Dit artikel is de laatste van een driedelige serie over het berekenen van een leiding met behulp van NEN 4010:2020+C1:2022. Alleen de stappen 5 en 6 van het stappenplan uit figuur 1 moeten nog worden uitgevoerd.
Auteur: Rob Kaspers
Figuur 1: Stappenplan uit 5.2.2 van NEN 4010:2020+C1:2022.
In deel 2 waren we geëindigd met de conclusie dat we, zowel bij toepassing van de installatieautomaat
Hoe dik moet die aarde zijn?
“Is die aardedraad nou een aardleiding, beschermingsleiding, beschermende vereffeningsleiding of beschermende vereffeningsleiding voor aanvullende potentiaalvereffening en welke doorsnede moet die hebben?” Rob Kaspers legt dit in dit artikel uit.
Tijdens een cursus NEN 1010 is dit een regelmatig terugkerende vraag en dan vaak met de aanvullende vraag: waar staat dat en hoe kun je de correcte doorsnede
Wat zijn de belangrijkste eisen uit NEN 1010?
NEN 1010 geeft eisen voor het ontwerp en de aanleg van elektrische laagspanningsinstallaties zodanig dat:
een bedrijfszekere installatie wordt verkregen,
zonder gevaar voor elektrische schok (elektrocutie) en
zonder het risico dat brand wordt veroorzaakt.
Wat is het verschil tussen NEN 1010 en NPR 5310?
NEN 1010 geeft de eisen waaraan elektrische laagspanningsinstallaties in Nederland moeten voldoen.
NPR 5310 is de Nederlandse praktijkrichtlijn die uitleg geeft over en interpretatievoorbeelden bevat van een aantal eisen uit NEN 1010.
Wanneer is er voor een stroomketen aanvullende bescherming door een 30mA-aardlekschakelaar nodig?
Dit staat in bepaling 411.3.3 van NEN 1010:
bij gebruik van contactdozen met een toegekende stroom van ten hoogste 20 A voor algemeen gebruik door leken;
bij verplaatsbaar elektrisch materieel voor gebruik buiten met een toegekende stroom van maximaal 32 A;
bij aansluitpunten voor verlichting in ruimten met een woonfunctie, een celfunctie, een logiesfunctie of op woonschepen. Dit geldt niet
Mag ik de norm uitprinten?
Dat mag, alleen is dit wel voor eigen gebruik.