Zoeken in
Zoeken in normen
9494 resultaten
721.B.55 Overig elektrisch materieel
721.B.55.1 ToestelcontactstoppenWanneer de contactstop is uitgetrokken, behoort de toestelcontactstop te zijn beveiligd tegen het binnendringen van water en vreemde stoffen en tegen beschadiging door onvoorzichtigheid.721.B.55.2 Toebehoren721.B.55.2.6 De caravan behoort te worden geleverd met de aansluitmiddelen naar het trekkende voertuig die bestaan uit de volgende delen:a) een contactstop
721.B.55.1 Toestelcontactstoppen
Wanneer de contactstop is uitgetrokken, behoort de toestelcontactstop te zijn beveiligd tegen het binnendringen van water en vreemde stoffen en tegen beschadiging door onvoorzichtigheid.
721.B.55.3 Hulpbatterijen
721.B.55.3.1 BatterijtypeEen hulpbatterij behoort oplaadbaar te zijn.OPMERKINGNiet-oplaadbare batterijen zijn geen hulpbatterijen. Deze kunnen wel worden gebruikt in caravans, mits zij worden toegepast in stroomketens die losstaan van andere elektrische voedingsbronnen.721.B.55.3.2 CapaciteitEen hulpbatterij behoort een capaciteit te hebben van ten minste 40 Ah bij een ontladingstijd van 20 h.OPMERKINGAanbevolen
721.B.55.3.5 Ruimte voor de hulpbatterij
Wanneer de elektrolyt van deze batterij een vloeistof is, behoort eronder een bak te zijn aangebracht.Het inwendige van een ruimte met hulpbatterij behoort te worden geventileerd en te zijn beschermd tegen de corrosieve effecten van zure gassen, volgens een van de volgende methoden:a) installatie van een gesloten hulpbatterij met een externe ventilatie-uitrusting die naar buiten de caravan leidt,
721.B.55.5.1
De stroomketen voor het laden van een hulpbatterij behoort gescheiden te zijn van een stroomketen waarop een koelkast is aangesloten.
721.B.55.7.1 Algemeen
In de technische beschrijving van de caravan behoort de fabrikant te vermelden of een ELV-toestel geschikt is voor gebruik met een voeding afkomstig van een DC-generator of een transformator/gelijkrichtereenheid.Toestellen die geschikt zijn om te werken op zowel 230 V AC als 12 V DC, zijn toegelaten mits de systemen op wisselspanning en op gelijkspanning van elkaar zijn gescheiden en geen onderlinge
721.C.1.1 Grafieken ter bepaling van de minimumkerndoorsnede
Figuur 721.C.1
—
Grafiek ter bepaling van de minimumkerndoorsnede van leidingen voor installaties met vaste bedrading met een spanningsverlies van 0,8 VOPMERKINGDe totale lengte is de lengte van beide aders (positief en negatief), in m. De lengte van de route is de helft van bovenstaande lengte.OPMERKINGIndien de minimumkerndoorsnede voor een stroomketen met een ontwerpstroom van 5 A en een totale
721.C.1.2 Berekening van de minimumkerndoorsnede
De doorsnede kan worden berekend aan de hand van de volgende formule:
(721.C.1)waarin:Sis de doorsnede van de geleider, in mm2;ρis de soortelijke weerstand van koper (0,019 89 Ω mm2/m bij 50 °C);Lis de totale lengte (voedings- en retourleiding) van de geleiders, in m;Iis de totale stroom, in A;Uvis het toegelaten spanningsverlies (0,3 V voor voedingsleidingen naar de hulpbatterij, 0,8 V voor vaste
729.B.2 Constructie en verlichting
Gangpaden behoren een stevige, vlakke vloer te hebben en behoren voldoende verlicht te zijn.
740.A
Bijlage 740.A(informatief)Voorbeelden van elektrische installatiesFiguur 740.A.1
—
Voorbeelden van elektrische installatiesOPMERKINGIndien de inkomende verdeelinrichting deel uitmaakt van de vast opgestelde installatie, correspondeert het begin van de tijdelijke installatie met de aansluitklemmen aan de lastzijde van de kast; zo niet, dan correspondeert deze met de faseklem van de voedingsketen.nlbOPMERKINGDe
Zoeken in de website
135 resultaten
Aanduiding kabels
In onderstaande foto is de aanduiding van de groen-gele kabel niet juist.
514.3.5 Aanduiding van eenaderige kabels en installatiedraden
Faseleidingen moeten over de gehele lengte worden aangeduid met de kleur bruin of zwart of grijs. Het gebruik van een van deze kleuren voor alle faseleidingen in een stroomketen is toegelaten.
De enkelvoudige kleuren groen of geel mogen niet worden
Kabelondersteuningen en omhulsels
Goed of fout?
NEN 1010 bepaling 522.8.11 zegt: Kabelondersteuningen en omhulsels mogen geen scherpe randen hebben die de kabels of geïsoleerde geleiders kunnen beschadigen.
Uitbreiding NEN 1010 met energiebesparing en slimme installaties
De klant van de installateur wordt steeds kritischer en wil vaker berekeningen zien waarin zichtbaar is tot welke klasse een installatie behoort. Denk daarbij aan energiebesparing, maar ook aan besparing op materiaalgebruik. Een goede installateur kan zich daarbij onderscheiden door een energiezuinige installatie te ontwerpen, maar ook door dit inzichtelijk te maken voor de klant. Twee uitbreidingen
'Er is behoefte aan duidelijkheid'
NEN 4010 biedt de elektrotechnische branche een handzame en leesbare versie van NEN 1010
De NEN 1010:2015/C2:2016 is zonder twijfel de belangrijkste norm op het gebied van elektrotechnische installaties. Maar omdat de normtekst veelomvattend is, bestaat er sinds enige jaren ook een beter leesbare versie: de Nederlandse norm NEN 4010 – Elektrische installaties voor laagspanning − Eisen voor de algemene
Is het verplicht een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer (PV-installaties)?
Tekst: Rob Kaspers
De vraag of het verplicht is een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, kom ik vaak tegen. Ik vroeg ik mij af wat de aanleiding van die vraag kan zijn. Kijkend op internet zie ik dat sommige fabrikanten, groothandels en installatiebedrijven stellen dat NEN 1010 deze werkschakelaar verplicht stelt bij een omvormer. Ik citeer een stukje uit een artikel van in dit
VRAGEN NEN 1010 LIVE
Op het online evenement op 10-10-2020 over de wijzigingen in NEN 1010 en NEN 4010 zijn veel vragen gesteld. Hieronder een deel van de vragen.
Normvragen
Algemeen
1. Waar is de norm te bestellen?
De norm NEN 4010 is vanaf dinsdag 12 oktober te bestellen in de NEN-shop. www.nen.nl
NEN 1010 is helaas nog niet klaar. De normcommissie heeft nog één bepaling waar zij nog over een besluit
Onduidelijkheid over aarden en vereffenen
Commissie NEC 64-9 roept externe expertise in.
De elektrotechnische markt is een ingewikkelde markt. Installateurs worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen. En daarbij biedt NEN 1010 niet altijd uitkomst, enerzijds omdat normen in de regel achter de ontwikkelingen op de markt aanlopen, anderzijds omdat de normtekst niet altijd even begrijpelijk is. Dit laatste probleem speelt
Welke type Surge Protective Device (SPD)moet worden toegepast?
In het vorige artikel heb ik op basis van rubriek 443 uit NEN 1010:2020 aangegeven wanneer het noodzakelijk is een SPD toe te passen. SPD staat voor: Surge Protective Device (overspanningsbeveiliging). In dit artikel welk type SPD moet worden toegepast.
Auteur: Rob Kaspers
Een SPD zorgt ervoor dat overspanningen worden begrensd door een korsluiting van heel korte duur (enkele microseconden)
Wijzigingen NEN 1010:2020 in de praktijk van de installateur (2)
In deze serie artikelen over NEN 1010:2020 vestig ik de aandacht op enkele wijzigingen die concreet invloed hebben op de praktijk van de installateur, ontwerper, inspecteur of installatieverantwoordelijke.
Tekst: Rob Kaspers
Wel of geen overspanningsbeveiliging (SPD) toepassen?
Overspanningen in de elektrische installatie kunnen ontstaan door een atmosferische ontlading (blikseminslag). Ook
Hoe wordt de PV-installatie beschermd tegen overspanningen?
Hoofdstuk 712 uit NEN 1010:2020 geeft de installatie eisen aan voor PV-systemen.
Rubriek 712.534 gaat in op beveiligingstoestellen tegen transiënte overspanningen (ook blikseminslag valt daar onder). In dit artikel de eisen voor de bescherming van de PV-installatie
PV-systeem in combinatie met bliksembeveiligingsinstallatie (LPS)
Bij bescherming van het PV-systeem door een LPS, zorgt een vrijstaande