Zoeken in
Zoeken in normen
6951 resultaten
4.5.2 Meervoudig gevoede TN-stelsels
Algemene eisenEr mag slechts één verbinding worden gemaakt tussen de PEN- en de PE-leiding,
zie figuur 18.OPMERKINGBij meervoudige aarding van de sterpunten van voedingsbronnen lopen de
retourstromen van de nulleiding naar het desbetreffende sterpunt ook
door de beschermingsleiding.Figuur 18
—
Meervoudig gevoed TN-stelsel met een verbinding naar aarde van de
sterpunten op een en hetzelfde puntOmschakeling
4.5.3 Vermindering van elektromagnetische interferentie (EMI)
EMI kan elektronische en informatietechnologiesystemen verstoren of
beschadigen. Dit kan gebeuren door blikseminslag, schakelhandelingen of
kortsluiting.De volgende maatregelen worden aanbevolen om elektromagnetische verstoringen
te voorkomen of te verminderen:— het vereffenen van geleidende afschermingen (bijv. armering, folies)
van leidingen met het algemene vereffeningssysteem;— het kiezen
5.1.1 Overeenstemming met normen
Al het elektrisch materieel moet voldoen aan de in Nederland geldende
normen.OPMERKINGDit geldt ook voor de verbindingen die moeten worden gemaakt om dat
elektrisch materieel aan te sluiten.Elektrisch materieel zonder omhulling moet worden geïnstalleerd in een
geschikte kast of omhulling.Als er geen normen van toepassing zijn op het elektrisch materieel, dan
gelden de volgende eisen:— De opdrachtgever
5.1.7 Bijzondere ruimten
Deze paragraaf behandelt de aanvullende algemene eisen voor bijzondere
ruimten.Ruimten met een bad of doucheElektrisch materieel moet een beschermingsgraad hebben van ten minste:— IPX7 in zone 0;— IPX4 in zone 1;— IPX4 in zone 2.Zwembaden en waterbekkensElektrisch materieel moet ten minste de beschermingsgraad volgens tabel 24
hebben.Tabel 24
—
Minimale beschermingsgraad (IP-waarde) per zoneZoneBinnen
5.2 Installatie van leidingsystemen
Deze paragraaf behandelt de volgende onderwerpen:OnderwerpZieUitgangspunten5.2.1Stappenplan voor het bepalen
van de kerndoorsnede van de leidingen5.2.2Bijzondere ruimten5.2.35.2.1 UitgangspuntenInstallatieBij de installatie van leidingsystemen gelden de volgende uitgangspunten:— Ongeïsoleerde actieve leidingen worden niet toegepast.— De kerndoorsnede van de nulleiding is ten minste gelijk aan
5.2.1 Uitgangspunten
InstallatieBij de installatie van leidingsystemen gelden de volgende uitgangspunten:— Ongeïsoleerde actieve leidingen worden niet toegepast.— De kerndoorsnede van de nulleiding is ten minste gelijk aan die van
de faseleiding.— Het aandeel van de derde harmonische in de fasestroom is kleiner dan
15 % van de grondharmonische.OPMERKINGAls het aandeel van de derde harmonische in de fasestroom groter
5.3.2 Beveiligingstoestellen
Deze paragraaf behandelt de volgende onderwerpen:OnderwerpZieOverzicht
beveiligingstoestellen5.3.2.1Aardlekschakelaars5.3.2.2Smeltpatronen en
vermogensschakelaars5.3.2.35.3.2.1 Overzicht beveiligingstoestellenTabel 54
geeft aan welke beveiligingstoestellen kunnen worden toegepast voor een
aantal vormen van bescherming genoemd in hoofdstuk 4.Tabel 54
—
Toe te passen beveiligingstoestellenBeveiligingstoestellenBescherming
5.3.2.1 Overzicht beveiligingstoestellen
Tabel 54
geeft aan welke beveiligingstoestellen kunnen worden toegepast voor een
aantal vormen van bescherming genoemd in hoofdstuk 4.Tabel 54
—
Toe te passen beveiligingstoestellenBeveiligingstoestellenBescherming tegen elektrische schok
–Foutbescherming (4.1.3)Bescherming tegen elektrische schok
–Aanvullende bescherming (4.1.4)Bescherming tegen brand (4.2)Beveiliging tegen overbelastingsstroom
5.3.3 Schakelaars
Deze paragraaf behandelt de volgende onderwerpen:OnderwerpZieSchakelaars algemeen5.3.3.1Bedieningsschakelaars5.3.3.2Werkschakelaars5.3.3.3Noodschakelaars5.3.3.45.3.3.1 Schakelaars algemeenSchakelaars zorgen ervoor dat een deel van de elektrische installatie kan
worden in- en/of uitgeschakeld.Algemene eisenEen schakelaar mag niet alleen de nul schakelen.Een PEN-leiding mag niet worden geschakeld.Eisen
5.3.5.3 Uitgangspunten voor het ontwerp
Bij het ontwerp gelden de volgende uitgangspunten voor de keuze van
elektrisch materieel en de onderlinge afstemming:— de ontwerpstromen in de elektrische installatie, inclusief
inschakel- en aanloopstromen;— de gelijktijdigheidsfactor van de aangesloten belastingen;— de te verwachten kortsluitstromen;— de te verwachten fout- en lekstromen naar aarde;— de doorlaatenergie
(I2t) en de
doorgelaten
Zoeken in de website
135 resultaten
Aanduiding kabels
In onderstaande foto is de aanduiding van de groen-gele kabel niet juist.
514.3.5 Aanduiding van eenaderige kabels en installatiedraden
Faseleidingen moeten over de gehele lengte worden aangeduid met de kleur bruin of zwart of grijs. Het gebruik van een van deze kleuren voor alle faseleidingen in een stroomketen is toegelaten.
De enkelvoudige kleuren groen of geel mogen niet worden
Kabelondersteuningen en omhulsels
Goed of fout?
NEN 1010 bepaling 522.8.11 zegt: Kabelondersteuningen en omhulsels mogen geen scherpe randen hebben die de kabels of geïsoleerde geleiders kunnen beschadigen.
Uitbreiding NEN 1010 met energiebesparing en slimme installaties
De klant van de installateur wordt steeds kritischer en wil vaker berekeningen zien waarin zichtbaar is tot welke klasse een installatie behoort. Denk daarbij aan energiebesparing, maar ook aan besparing op materiaalgebruik. Een goede installateur kan zich daarbij onderscheiden door een energiezuinige installatie te ontwerpen, maar ook door dit inzichtelijk te maken voor de klant. Twee uitbreidingen
'Er is behoefte aan duidelijkheid'
NEN 4010 biedt de elektrotechnische branche een handzame en leesbare versie van NEN 1010
De NEN 1010:2015/C2:2016 is zonder twijfel de belangrijkste norm op het gebied van elektrotechnische installaties. Maar omdat de normtekst veelomvattend is, bestaat er sinds enige jaren ook een beter leesbare versie: de Nederlandse norm NEN 4010 – Elektrische installaties voor laagspanning − Eisen voor de algemene
Is het verplicht een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer (PV-installaties)?
Tekst: Rob Kaspers
De vraag of het verplicht is een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, kom ik vaak tegen. Ik vroeg ik mij af wat de aanleiding van die vraag kan zijn. Kijkend op internet zie ik dat sommige fabrikanten, groothandels en installatiebedrijven stellen dat NEN 1010 deze werkschakelaar verplicht stelt bij een omvormer. Ik citeer een stukje uit een artikel van in dit
VRAGEN NEN 1010 LIVE
Op het online evenement op 10-10-2020 over de wijzigingen in NEN 1010 en NEN 4010 zijn veel vragen gesteld. Hieronder een deel van de vragen.
Normvragen
Algemeen
1. Waar is de norm te bestellen?
De norm NEN 4010 is vanaf dinsdag 12 oktober te bestellen in de NEN-shop. www.nen.nl
NEN 1010 is helaas nog niet klaar. De normcommissie heeft nog één bepaling waar zij nog over een besluit
Onduidelijkheid over aarden en vereffenen
Commissie NEC 64-9 roept externe expertise in.
De elektrotechnische markt is een ingewikkelde markt. Installateurs worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen. En daarbij biedt NEN 1010 niet altijd uitkomst, enerzijds omdat normen in de regel achter de ontwikkelingen op de markt aanlopen, anderzijds omdat de normtekst niet altijd even begrijpelijk is. Dit laatste probleem speelt
Welke type Surge Protective Device (SPD)moet worden toegepast?
In het vorige artikel heb ik op basis van rubriek 443 uit NEN 1010:2020 aangegeven wanneer het noodzakelijk is een SPD toe te passen. SPD staat voor: Surge Protective Device (overspanningsbeveiliging). In dit artikel welk type SPD moet worden toegepast.
Auteur: Rob Kaspers
Een SPD zorgt ervoor dat overspanningen worden begrensd door een korsluiting van heel korte duur (enkele microseconden)
Wijzigingen NEN 1010:2020 in de praktijk van de installateur (2)
In deze serie artikelen over NEN 1010:2020 vestig ik de aandacht op enkele wijzigingen die concreet invloed hebben op de praktijk van de installateur, ontwerper, inspecteur of installatieverantwoordelijke.
Tekst: Rob Kaspers
Wel of geen overspanningsbeveiliging (SPD) toepassen?
Overspanningen in de elektrische installatie kunnen ontstaan door een atmosferische ontlading (blikseminslag). Ook
Hoe wordt de PV-installatie beschermd tegen overspanningen?
Hoofdstuk 712 uit NEN 1010:2020 geeft de installatie eisen aan voor PV-systemen.
Rubriek 712.534 gaat in op beveiligingstoestellen tegen transiënte overspanningen (ook blikseminslag valt daar onder). In dit artikel de eisen voor de bescherming van de PV-installatie
PV-systeem in combinatie met bliksembeveiligingsinstallatie (LPS)
Bij bescherming van het PV-systeem door een LPS, zorgt een vrijstaande