Zoeken in
Zoeken in normen
6951 resultaten
537.3.3.6
De bedieningsorganen van noodschakelaars moeten gemakkelijk bereikbaar zijn op plaatsen
waar een gevaar zou kunnen optreden, en indien van toepassing op elke andere plaats vanwaar
dat gevaar kan worden opgeheven.Noodschakelaars moeten zo zijn geplaatst dat zij eenvoudig herkenbaar zijn en gemakkelijk
te bedienen.
538.1.1 Algemeen
Toestellen voor isolatiebewaking (‘insulation monitoring devices', IMD’s) moeten voldoen
aan NEN-EN-IEC 61557-8.Een IMD is bedoeld om continu de isolatieweerstand van een IT-stelsel te bewaken en geeft
een alarm wanneer de isolatieweerstand RF kleiner is dan de
aanspreekwaarde Ra.Ra is de aanspreekwaarde van de IMD zoals beschreven in
NEN-EN-IEC 61557-8.RF is de isolatieweerstand tussen de installatie
538.1.2 Installatie van toestellen voor isolatiebewaking (IMD’s)
Waar de nulleiding wordt meegevoerd, kan een IMD zijn verbonden met de nulleiding. In dat
geval mag er geen beveiligingstoestel tegen overstroom mee verbonden zijn.Een IMD moet symmetrisch of eenpolig zijn verbonden tussen de actieve leidingen en aarde,
of de PE-leiding of een ander vereffeningspunt.Waar de nulleiding niet wordt meegevoerd, kan de L-aansluitklem van de IMD worden
verbonden met:—
538.2 Materieel voor plaatsbepaling van de isolatiefout in IT-stelsels
Materieel voor plaatsbepaling van isolatiefouten moet overeenstemmen met
NEN-EN-IEC 61557-9. Waar een IT-stelsel is gekozen voor
ononderbroken zijn van de voeding, wordt aanbevolen om de IMD te combineren met toestellen
die het mogelijk maken de foutlocatie te bepalen onder belasting. De functie van deze
toestellen is om de stroomketen met de fout te identificeren wanneer de IMD een isolatiefout
538.3 Bewaking van afgeschakelde stroomketens
Isolatiebewaking van afgeschakelde stroomketens kan worden uitgevoerd in TN-, TT- en
IT-stelsels met IMD’s, vooropgesteld dat de IMD automatisch wordt gedeactiveerd indien
materieel voor veiligheidsvoorzieningen is geactiveerd. Een voorwaarde hiervoor is dat de
bewaakte stroomketens van alle actieve leidingen van het systeem zijn gescheiden.OPMERKINGDit kan bijvoorbeeld van toepassing zijn op stroomketens
541.1 Onderwerp en toepassingsgebied
Dit hoofdstuk behandelt de aardingsvoorzieningen en beschermingsleidingen, met inbegrip van
beschermende vereffeningsleidingen, om te voldoen aan de veiligheidseisen voor elektrische
installaties.
542.1.5
Aandacht moet zijn geschonken aan de aardingsvoorzieningen waar hoogfrequente stromen
kunnen lopen (zie rubriek 444).
542.2 Aardelektroden
542.2.1 Het type, de materialen en de afmetingen van aardelektroden moeten zo zijn gekozen dat zij
bestand zijn tegen corrosie en dat zij voldoende mechanische sterkte hebben voor de bedoelde
levensduur.OPMERKING 1Wat betreft corrosie kunnen de volgende parameters in overweging worden genomen: de
plaatselijke zuurgraad van de grond, de weerstand van de grond, de vochtigheidsgraad van de
grond
542.2.5
Wanneer in een aardingsvoorziening verschillende materialen worden toegepast, moet
aandacht worden besteed aan elektrolytische corrosie. Bij uitwendige geleiders (bijvoorbeeld
aardleiding) die worden aangesloten op een in beton aangebrachte fundatieaardelektrode mag
een verbinding gemaakt van thermisch gedompeld verzinkt staal niet in de grond worden
aangebracht.
542.2.8
Wanneer een aardelektrode uit delen bestaat die met elkaar moeten worden verbonden, dan
moet deze verbinding tot stand worden gebracht door exothermisch lassen, persverbindingen,
klemmen of andere geschikte mechanische verbindingen.OPMERKINGVerbindingen die uitsluitend bestaan uit een omwonden ijzerdraad (vlechtdraad) zijn niet
geschikt voor beschermingsdoeleinden.
Zoeken in de website
135 resultaten
Aanduiding kabels
In onderstaande foto is de aanduiding van de groen-gele kabel niet juist.
514.3.5 Aanduiding van eenaderige kabels en installatiedraden
Faseleidingen moeten over de gehele lengte worden aangeduid met de kleur bruin of zwart of grijs. Het gebruik van een van deze kleuren voor alle faseleidingen in een stroomketen is toegelaten.
De enkelvoudige kleuren groen of geel mogen niet worden
Kabelondersteuningen en omhulsels
Goed of fout?
NEN 1010 bepaling 522.8.11 zegt: Kabelondersteuningen en omhulsels mogen geen scherpe randen hebben die de kabels of geïsoleerde geleiders kunnen beschadigen.
Uitbreiding NEN 1010 met energiebesparing en slimme installaties
De klant van de installateur wordt steeds kritischer en wil vaker berekeningen zien waarin zichtbaar is tot welke klasse een installatie behoort. Denk daarbij aan energiebesparing, maar ook aan besparing op materiaalgebruik. Een goede installateur kan zich daarbij onderscheiden door een energiezuinige installatie te ontwerpen, maar ook door dit inzichtelijk te maken voor de klant. Twee uitbreidingen
'Er is behoefte aan duidelijkheid'
NEN 4010 biedt de elektrotechnische branche een handzame en leesbare versie van NEN 1010
De NEN 1010:2015/C2:2016 is zonder twijfel de belangrijkste norm op het gebied van elektrotechnische installaties. Maar omdat de normtekst veelomvattend is, bestaat er sinds enige jaren ook een beter leesbare versie: de Nederlandse norm NEN 4010 – Elektrische installaties voor laagspanning − Eisen voor de algemene
Is het verplicht een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer (PV-installaties)?
Tekst: Rob Kaspers
De vraag of het verplicht is een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, kom ik vaak tegen. Ik vroeg ik mij af wat de aanleiding van die vraag kan zijn. Kijkend op internet zie ik dat sommige fabrikanten, groothandels en installatiebedrijven stellen dat NEN 1010 deze werkschakelaar verplicht stelt bij een omvormer. Ik citeer een stukje uit een artikel van in dit
VRAGEN NEN 1010 LIVE
Op het online evenement op 10-10-2020 over de wijzigingen in NEN 1010 en NEN 4010 zijn veel vragen gesteld. Hieronder een deel van de vragen.
Normvragen
Algemeen
1. Waar is de norm te bestellen?
De norm NEN 4010 is vanaf dinsdag 12 oktober te bestellen in de NEN-shop. www.nen.nl
NEN 1010 is helaas nog niet klaar. De normcommissie heeft nog één bepaling waar zij nog over een besluit
Onduidelijkheid over aarden en vereffenen
Commissie NEC 64-9 roept externe expertise in.
De elektrotechnische markt is een ingewikkelde markt. Installateurs worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen. En daarbij biedt NEN 1010 niet altijd uitkomst, enerzijds omdat normen in de regel achter de ontwikkelingen op de markt aanlopen, anderzijds omdat de normtekst niet altijd even begrijpelijk is. Dit laatste probleem speelt
Welke type Surge Protective Device (SPD)moet worden toegepast?
In het vorige artikel heb ik op basis van rubriek 443 uit NEN 1010:2020 aangegeven wanneer het noodzakelijk is een SPD toe te passen. SPD staat voor: Surge Protective Device (overspanningsbeveiliging). In dit artikel welk type SPD moet worden toegepast.
Auteur: Rob Kaspers
Een SPD zorgt ervoor dat overspanningen worden begrensd door een korsluiting van heel korte duur (enkele microseconden)
Wijzigingen NEN 1010:2020 in de praktijk van de installateur (2)
In deze serie artikelen over NEN 1010:2020 vestig ik de aandacht op enkele wijzigingen die concreet invloed hebben op de praktijk van de installateur, ontwerper, inspecteur of installatieverantwoordelijke.
Tekst: Rob Kaspers
Wel of geen overspanningsbeveiliging (SPD) toepassen?
Overspanningen in de elektrische installatie kunnen ontstaan door een atmosferische ontlading (blikseminslag). Ook
Hoe wordt de PV-installatie beschermd tegen overspanningen?
Hoofdstuk 712 uit NEN 1010:2020 geeft de installatie eisen aan voor PV-systemen.
Rubriek 712.534 gaat in op beveiligingstoestellen tegen transiënte overspanningen (ook blikseminslag valt daar onder). In dit artikel de eisen voor de bescherming van de PV-installatie
PV-systeem in combinatie met bliksembeveiligingsinstallatie (LPS)
Bij bescherming van het PV-systeem door een LPS, zorgt een vrijstaande