Zoeken in
Zoeken in normen
6951 resultaten
410.3.1
In deze norm worden de spanningen als volgt gespecificeerd, tenzij anders is
aangegeven:— wisselspanningen zijn effectieve waarden;— gelijkspanningen zijn zonder rimpel.'Zonder rimpel' wordt gedefinieerd als een effectieve rimpelspanning van ten hoogste
10 % van de DC-component.
410.3.7
Indien niet aan bepaalde voorwaarden van een beschermingsmaatregel kan worden voldaan,
moeten aanvullende voorzieningen zijn toegepast zodat met het totaal aan
beschermingsvoorzieningen dezelfde mate van veiligheid wordt bereikt.OPMERKINGEen voorbeeld van de toepassing van deze regel wordt gegeven in 411.7.
410.3.8
Verschillende beschermingsmaatregelen die worden toegepast in één installatie of deel van
een installatie of binnen materieel, mogen elkaar niet zo beïnvloeden dat een fout in één
beschermingsmaatregel een nadelig effect heeft op de werking van de andere
beschermingsmaatregelen.
411.4.1
In TN-stelsels is de deugdelijkheid van de aarding van de installatie afhankelijk van de
betrouwbaarheid en doeltreffendheid van de verbinding van de PEN- of PE-leiding met aarde.
Indien de aarding wordt aangeboden vanuit een openbaar net, dan is de netbeheerder
verantwoordelijk voor alle noodzakelijke voorwaarden die niet de installatie betreffen.OPMERKINGVoorbeelden van voorwaarden zijn onder
411.5.1
Alle metalen gestellen die gezamenlijk worden beveiligd door hetzelfde
beveiligingstoestel, moeten door de beschermingsleidingen zijn verbonden met een
gemeenschappelijke aardelektrode. Indien verscheidene beveiligingstoestellen in serie zijn
toegepast, is deze eis afzonderlijk van toepassing op alle metalen gestellen die door
hetzelfde toestel zijn beveiligd.Het sterpunt of middenpunt van de voeding
411.5.4
Indien een beveiligingstoestel tegen overstroom wordt toegepast, moet aan de volgende
voorwaarde zijn voldaan:
(41.4)
waarin:
Z
sis de impedantie, in Ω, van de stroomketen met een fout die
bestaat uit: — de bron,— de faseleiding tot aan het punt van de fout,— de beschermingsleiding van de metalen gestellen,— de aardleiding,— de aardelektrode van de installatie en— de aardelektrode
411.6.3.1
In gevallen waar een IT-stelsel niet moet afschakelen bij een eerste fout, moet het
optreden van een eerste fout worden gemeld door:— óf een toestel voor isolatiebewaking, dat mag worden gecombineerd met een
isolatiefoutzoeksysteem;— óf een toestel voor aardlekbewaking, vooropgesteld dat de lekstroom voldoende groot is
om te worden gedetecteerd.OPMERKINGToestellen voor aardlekbewaking zijn niet
411.7 Functionele extra lage spanning (FELV)
411.7.1 AlgemeenIndien om functionele redenen een nominale spanning van ten hoogste 50 V AC of 120 V DC
wordt toegepast, maar niet is voldaan aan alle eisen van rubriek 414 met betrekking tot SELV of PELV en indien SELV of PELV niet
noodzakelijk is, moeten de aanvullende maatregelen volgens 411.7.2 en 411.7.3
worden genomen als basisbescherming en foutbescherming. Deze combinatie van maatregelen
412 Beschermingsmaatregel: dubbele of versterkte isolatie
412.1 Algemeen412.1.1 Dubbele of versterkte isolatie is een beschermingsmaatregel waarin:— basisbescherming tot stand wordt gebracht door fundamentele isolatie en foutbescherming
tot stand wordt gebracht door aanvullende isolatie of— basisbescherming en foutbescherming tot stand worden gebracht door versterkte isolatie
tussen actieve delen en aanraakbare delen.OPMERKINGDeze beschermingsmaatregel
412.1 Algemeen
412.1.1 Dubbele of versterkte isolatie is een beschermingsmaatregel waarin:— basisbescherming tot stand wordt gebracht door fundamentele isolatie en foutbescherming
tot stand wordt gebracht door aanvullende isolatie of— basisbescherming en foutbescherming tot stand worden gebracht door versterkte isolatie
tussen actieve delen en aanraakbare delen.OPMERKINGDeze beschermingsmaatregel dient om
Zoeken in de website
135 resultaten
Aanduiding kabels
In onderstaande foto is de aanduiding van de groen-gele kabel niet juist.
514.3.5 Aanduiding van eenaderige kabels en installatiedraden
Faseleidingen moeten over de gehele lengte worden aangeduid met de kleur bruin of zwart of grijs. Het gebruik van een van deze kleuren voor alle faseleidingen in een stroomketen is toegelaten.
De enkelvoudige kleuren groen of geel mogen niet worden
Kabelondersteuningen en omhulsels
Goed of fout?
NEN 1010 bepaling 522.8.11 zegt: Kabelondersteuningen en omhulsels mogen geen scherpe randen hebben die de kabels of geïsoleerde geleiders kunnen beschadigen.
Uitbreiding NEN 1010 met energiebesparing en slimme installaties
De klant van de installateur wordt steeds kritischer en wil vaker berekeningen zien waarin zichtbaar is tot welke klasse een installatie behoort. Denk daarbij aan energiebesparing, maar ook aan besparing op materiaalgebruik. Een goede installateur kan zich daarbij onderscheiden door een energiezuinige installatie te ontwerpen, maar ook door dit inzichtelijk te maken voor de klant. Twee uitbreidingen
'Er is behoefte aan duidelijkheid'
NEN 4010 biedt de elektrotechnische branche een handzame en leesbare versie van NEN 1010
De NEN 1010:2015/C2:2016 is zonder twijfel de belangrijkste norm op het gebied van elektrotechnische installaties. Maar omdat de normtekst veelomvattend is, bestaat er sinds enige jaren ook een beter leesbare versie: de Nederlandse norm NEN 4010 – Elektrische installaties voor laagspanning − Eisen voor de algemene
Is het verplicht een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer (PV-installaties)?
Tekst: Rob Kaspers
De vraag of het verplicht is een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, kom ik vaak tegen. Ik vroeg ik mij af wat de aanleiding van die vraag kan zijn. Kijkend op internet zie ik dat sommige fabrikanten, groothandels en installatiebedrijven stellen dat NEN 1010 deze werkschakelaar verplicht stelt bij een omvormer. Ik citeer een stukje uit een artikel van in dit
VRAGEN NEN 1010 LIVE
Op het online evenement op 10-10-2020 over de wijzigingen in NEN 1010 en NEN 4010 zijn veel vragen gesteld. Hieronder een deel van de vragen.
Normvragen
Algemeen
1. Waar is de norm te bestellen?
De norm NEN 4010 is vanaf dinsdag 12 oktober te bestellen in de NEN-shop. www.nen.nl
NEN 1010 is helaas nog niet klaar. De normcommissie heeft nog één bepaling waar zij nog over een besluit
Onduidelijkheid over aarden en vereffenen
Commissie NEC 64-9 roept externe expertise in.
De elektrotechnische markt is een ingewikkelde markt. Installateurs worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen. En daarbij biedt NEN 1010 niet altijd uitkomst, enerzijds omdat normen in de regel achter de ontwikkelingen op de markt aanlopen, anderzijds omdat de normtekst niet altijd even begrijpelijk is. Dit laatste probleem speelt
Welke type Surge Protective Device (SPD)moet worden toegepast?
In het vorige artikel heb ik op basis van rubriek 443 uit NEN 1010:2020 aangegeven wanneer het noodzakelijk is een SPD toe te passen. SPD staat voor: Surge Protective Device (overspanningsbeveiliging). In dit artikel welk type SPD moet worden toegepast.
Auteur: Rob Kaspers
Een SPD zorgt ervoor dat overspanningen worden begrensd door een korsluiting van heel korte duur (enkele microseconden)
Wijzigingen NEN 1010:2020 in de praktijk van de installateur (2)
In deze serie artikelen over NEN 1010:2020 vestig ik de aandacht op enkele wijzigingen die concreet invloed hebben op de praktijk van de installateur, ontwerper, inspecteur of installatieverantwoordelijke.
Tekst: Rob Kaspers
Wel of geen overspanningsbeveiliging (SPD) toepassen?
Overspanningen in de elektrische installatie kunnen ontstaan door een atmosferische ontlading (blikseminslag). Ook
Hoe wordt de PV-installatie beschermd tegen overspanningen?
Hoofdstuk 712 uit NEN 1010:2020 geeft de installatie eisen aan voor PV-systemen.
Rubriek 712.534 gaat in op beveiligingstoestellen tegen transiënte overspanningen (ook blikseminslag valt daar onder). In dit artikel de eisen voor de bescherming van de PV-installatie
PV-systeem in combinatie met bliksembeveiligingsinstallatie (LPS)
Bij bescherming van het PV-systeem door een LPS, zorgt een vrijstaande