Zoeken in
Zoeken in normen
9494 resultaten
8-1:8.3.1.3 Meting
Meetmaterieel moet zijn geïnstalleerd passend bij de toepassing en bij de plaats daarvan in de installatie.Een voorbeeld voor de plaatsing van meet- of bewakingsmaterieel en de te meten parameters staat in figuur 8-1:3. Waar van toepassing, moeten meting en bewaking van parameters worden uitgevoerd voor elke fase.NEN-EN-IEC 61557-12 definieert een classificatie van prestatiemetings- en -bewakingsinrichtingen
8-1:10.2.3.3 Bewaking van het energieverbruik
Het regelmatig meten van het vermogen en het energieverbruik is noodzakelijk om tot een begrip te komen van het gedrag van elektrische toestellen. Belastingsprofielen en energieprofielen zijn vereist om het energierendement te kunnen analyseren. De meetintervallen van de profielen behoren te zijn vastgesteld overeenkomstig de bedrijfspatronen van de belastingen of overeen te komen met de meetintervallen
8-1:10.2.4.2 Energieopslag
Lokale energieopslagsystemen optimaliseren het gebruik van lokale hernieuwbare energiebronnen (bijvoorbeeld zonne-energie) en kunnen de vermogensvraag aan het openbare net begrenzen alsmede tarieven optimaliseren. Zij verhogen op zich niet het rendement van de installatie, maar zullen op zijn minst de algehele netwerkverliezen verlagen als het verbruik van het gebouw van het openbare net afneemt, en
8-1:A.1 Zwaartepuntmethode
Bij het ontwerpen van een installatie behoort rekening te worden gehouden met het zo dicht mogelijk plaatsen van transformatoren en schakel- en verdeelinrichtingen bij materieel en systemen met een hoog energieverbruik teneinde verliezen in de installatie te minimaliseren.De zwaartepuntmethode voorziet in een middel om de locatie met het hoogste rendement van de transformatoren en schakel- en verdeelinrichtingen
8-1:A.2.3 Iteratief proces
De zwaartepuntmethode kan het laatste stadium van het bepalen van de locatie van de hoofdvoeding optimaliseren (zoals die resulteert uit de berekening, zie 8-1:A.1) door bepaalde belastingen met een hoog verbruik te verplaatsen. Vervolgens kunnen de nieuwe coördinaten van deze belastingen worden gebruikt voor een nieuwe berekening van het zwaartepunt. Dit kan zo vaak dit nodig is worden herhaald.
8-1:B.3.2.2.4 Parameter II04: rendement van de transformator(en)
Deze parameter vertegenwoordigt het rendement van de transformator(en) van de installatie, indien aanwezig.Het aantal aan parameter II04 toe te kennen punten wordt bepaald door de berekening van ηTFO en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.7.Indien er geen transformator deel uitmaakt van de installatie, worden de maximale aantallen punten uit tabellen 8-1:B.7 en 8-1:B.23 toegekend.Informatie betreffende
8-1:B.3.2.3.3 Parameter EM03: Vraagsturing
De score van de vraagsturing bestaat uit de beoordeling van het nominale vermogen dat kan worden afgeschakeld en de gemiddelde duur van de afschakeling (zie 8-1:7.3).Het aantal aan parameter EM03 toe te kennen punten wordt bepaald door:— berekening van RD en puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.11; en— duur van de belastingsafschakeling en puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.12.De beoordeling
8-1:B.3.2.4 Prestatieonderhoud (MA)
8-1:B.3.2.4.1 Parameter MA01: toepassing van de levenscyclusmethodiekDeze parameter vertegenwoordigt de implementatie van een prestatieonderhoudsproces voor de elektrische installatie.Het aantal aan parameter MA01 toe te kennen punten wordt bepaald door de toepassing van een prestatieonderhoudsprogramma volgens 8-1:9.3.2 en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.20.Tabel 8-1:B.20
—
PrestatieonderhoudsprocesPrestatieonderhoudsproces
8-1:B.3.2.4.1 Parameter MA01: toepassing van de levenscyclusmethodiek
Deze parameter vertegenwoordigt de implementatie van een prestatieonderhoudsproces voor de elektrische installatie.Het aantal aan parameter MA01 toe te kennen punten wordt bepaald door de toepassing van een prestatieonderhoudsprogramma volgens 8-1:9.3.2 en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.20.Tabel 8-1:B.20
—
PrestatieonderhoudsprocesPrestatieonderhoudsproces wordt toegepastIndustrieelCommercieelInfrastructureelNee000Ja888
8-1:B.3.2.4.3 Parameter MA03: datamanagement
De score vertegenwoordigt het vermogen om historische gegevens te bewaren die de belangrijkste parameters van de installatie vertegenwoordigen.Het aantal aan parameter MA03 toe te kennen punten wordt bepaald door de duur van de opslag en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.22.Tabel 8-1:B.22
—
DatamanagementOpgeslagen gegevensIndustrieelCommercieelInfrastructureel
Zoeken in de website
135 resultaten
‘Een laadpaal is ook een stijlproduct’
Auteur: dr. Henk-Jan Hoekjen
Foto’s: Prodrive Technologies, Eveline de Bruin
Snelle innovaties op het terrein van het laden van elektrische voertuigen
Laadpalen gaan meer en meer het straatbeeld bepalen. De opkomst van ‘e-mobility’ zorgt voor een stormachtige groei van het aantal laadpunten in ons land. Wat betekent dit zoal? Dr. ir. Nilles Vrijsen, Product Line Manager EV Charging Solutions
Als ik de elektrische installatie in mijn particuliere woning volgens NEN 1010 uitvoer, is dat dan voldoende?
Volgens de Nederlandse wet moet een elektrische installatie van een woning voldoen aan het Bouwbesluit. Wanneer een elektrische installatie voldoet aan NEN 1010, bestaat ‘het vermoeden van overeenstemming’ met deze wettelijke eisen.
Naast het voldoen aan de eisen uit NEN 1010 is het van belang om na te gaan aan welke eisen u moet voldoen voor uw verzekering. Wellicht dat uw verzekeraar een (periodieke
Als in een gebouw alleen de elektra is vernieuwd maar niet de meterkast, moet je deze dan volgens de oude of nieuwe norm keuren?
Het keuren van een installatie of delen van een installatie moet gebeuren volgens de norm die vereist (en gebruikt) is bij het ontwerp en de aanleg van de installatie of delen van de installatie.
Let op: Bij het toevoegen van nieuwe installatiedelen aan een bestaande installatie (of deel daarvan) kan het nodig zijn dat ook dit bestaande stuk wordt aangepast aan de nieuwe eisen. Bij een keuring moet
Mag je omvormers van zonnepanelen aansluiten met een snoer en stekker op de wandcontactdoos van de wasdroger of wasmachine?
Nee, volgens NEN 1010:2015 moeten PV-systemen direct worden aangesloten op een eigen ‘eindgroep’. Op deze eindgroep mogen geen andere eindverbruikers worden aangesloten (of wandcontactdozen aanwezig zijn).
Let op: Dit wijkt af van eerdere edities van NEN 1010 (en bijbehorende uitgaven van NPR 5310), waarin het wel werd toegelaten om kleine PV-systemen met een beperkt vermogen via een wandcontactdoos
Mag je bij een kabel de grijze draad omkleuren naar blauw en gebruiken als nul?
Nee, je mag de grijze draad niet omkleuren. Grijs mag niet als N gebruikt worden. Bepaling 514.3.1.1. stelt dat de N over de gehele lengte blauw moet zijn.
Er is een uitzondering als er sprake is van stuurstroomketens (zie 514.3.4).
Wat is het verschil tussen de online versie en downloadbare pdf van NEN 1010?
Bij NEN 1010 versie 2020 is geen verschil tussen de online versie en de pdf. Bij de versie NEN 1010:2015 is de online versie geconsolideerd; dus zijn de wijzigingen uit het correctieblad in de teksten van NEN 1010 verwerkt. Bij de pdf versie vindt u NEN 1010, het correctieblad en de wijzigingsbladen als losse documenten.
Wat is de status van NEN 4010?
NEN 4010 is niet aangewezen in het Bouwbesluit. NEN 4010:2020 is gebaseerd op NEN 1010:2020. Als u voldoet aan NEN 4010, voldoet u ook aan de hier genoemde editie van NEN 1010 en het Bouwbesluit.
Is NEN 4010 verplicht?
Normen zijn niet verplicht.
Is NEN 4010 aangewezen in het Bouwbesluit?
Nee, NEN 4010 is niet aangewezen in het Bouwbesluit.
Zijn de termen en definities in NEN 4010 hetzelfde als in NEN 1010?
De termen en definities die in NEN 4010 zijn opgenomen, komen uit NEN 1001:2020. Sommige termen zijn voor de duidelijkheid aangepast. Voor de termen kabel, snoer en draad is bijvoorbeeld één term gekozen: leiding. Ook zijn voor de leesbaarheid sommige definities anders geformuleerd. Zo sluiten de termen en definities beter aan bij het toepassingsgebied en de inhoud van NEN 4010.
Daarnaast zijn enkele