Resultaat verfijnen

Normen
Status
Filters wissen
Zoeken in normenFilter resultaten
9494 resultaten
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
52.B.6.2   Andere installatiemethoden
a)   Kabel op een vloer of tegen een plafond: deze methode is ongeveer gelijk aan basisinstallatiemethode C. Vanwege de lagere natuurlijke luchtstroom moet de belasting van een kabel tegen een plafond echter iets worden verminderd (zie tabel 52.B.17) ten opzichte van een kabel op een muur.b)   Kabelbaansysteem: een geperforeerde kabelbaan heeft een regelmatig patroon van gaten om de kabel te kunnen
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
52.E.1   Correctiefactoren voor hogere harmonische stromen in vier- of vijfaderige kabels met vier belaste aders
Het bepaalde in 523.6.3 houdt in dat de stroom in de nul in rekening moet worden gebracht bij het bepalen van de hoogste toelaatbare stroom in een stroomketen, wanneer de warmte, opgewekt door de stroom in de nul, niet wordt gecompenseerd door een overeenkomstige reductie van de warmteopwekking in de fasen.Deze bijlage heeft betrekking op situaties waarbij stroom vloeit in de nul van een driefasestelsel
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
52.E.2   Voorbeelden van de toepassing van correctiefactoren voor hogere harmonischen
Algemene gegevens:—   een driefasestroomketen;—   ontwerpstroom van 39 A;—   vieraderige kabel;—   PVC-isolatie;—   tegen een wand aangebracht (basisinstallatiemethode C).Volgens tabel 52.B.4 is de toelaatbare stroom van een kabel met geleiders van koper en een doorsnede van 6 mm2 41 A, hetgeen toepasbaar is indien geen hogere harmonische stromen vloeien.a)   Indien het aandeel van de derde harmonische
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
52.G
Bijlage 52.G(informatief)Spanningsverlies in installaties van eindgebruikersMaximale waarde van spanningsverliesHet spanningsverlies tussen het begin van een installatie en enig punt waar zich een belasting bevindt, zou niet groter mogen zijn dan de waarden gegeven in tabel 52.G.1, in relatie tot de waarde van de nominale spanning van de installatie.Tabel 52.G.1 — SpanningsverliesType installatieVerlichting
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
52.G
Bijlage 52.G(informatief)Spanningsverlies in installaties van eindgebruikersMaximale waarde van spanningsverliesHet spanningsverlies tussen het begin van een installatie en enig punt waar zich een belasting bevindt, zou niet groter mogen zijn dan de waarden gegeven in tabel 52.G.1, in relatie tot de waarde van de nominale spanning van de installatie.Tabel 52.G.1 — SpanningsverliesType installatieVerlichting
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
52.H
Bijlage 52.H(informatief)Voorbeelden van parallel geschakelde leidingenDe in bepaling 523.7 genoemde speciale configuratie kan zijn:a)   voor vier drieaderige kabels het aansluitschema: L1L2L3, L1L2L3, L1L2L3, L1L2L3; hierbij mogen de kabels elkaar raken;b)   voor zes eenaderige kabels (twee eenaderige kabels per fase) en twee eenaderige kabels voor de nul:1)   in het platte vlak, zie figuur 52.H.1
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
53.B.2   TN-C en TN-C-S-stelsels – driefasevoeding
Figuur 53.B.5 — Voorbeeld van installatie van een SPD-samenstel in een TN-C-stelselLegenda1Laagspanningsschakel- en verdeelinrichting2HV/LV-transformator3Materieel/installatie4Hoofdaardrail (HAR)5Subaardrail (SAR)6SPD-samenstelOCPD1Toestel(len) voor overstroombeveiliging op het voedingspunt van de installatieSPDToestel voor overspanningsbeveiligingOCPD2Toestel(len) voor overstroombeveiliging indien
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
53.C
Bijlage 53.C(informatief)Installatie gevoed door bovengrondse leidingenWanneer overspanningsbeveiliging is vereist overeenkomstig rubriek 443, wanneer de voedingsleidingen die het gebouw binnenkomen, bovengronds zijn aangelegd en wanneer rekening moet worden gehouden met de kans op blikseminslag op de voedingsleidingen tussen het gebouw en de eerste elektriciteitsmast, moeten toestellen voor overspanningsbeveiliging
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
537.B.2.2
Elke C1brandC1schakelaar zou moeten voldoen aan de volgende eisen, waar van toepassing:—   Voor een buiteninstallatie zou de C1brandC1schakelaar buiten het gebouw en naast het materieel moeten zijn geplaatst, of in plaats daarvan zou een bordje met de plaats van de C1brandC1schakelaar naast het materieel moeten worden geplaatst en zou een bordje naast de C1brandC1schakelaar moeten worden geplaatst
NEN1010:2020+C1:2024 Norm
54.C.3.3
De leidingen van de in beton aangebrachte fundatieaardelektrode behoren ten minste één aansluitpunt te hebben voor de verbinding met de elektrische installatie van het gebouw. Daarbij behoren de verbindingen van de fundatieaardelektrode met dit aansluitpunt binnen het gebouw uit het beton te komen en te lopen naar een geschikt aansluitpunt (bijvoorbeeld de hoofdaardrail of - klem) of behoren ze te
Zoeken in de websiteFilter resultaten
135 resultaten
Pagina
Aanduiding kabels
In onderstaande foto is de aanduiding van de groen-gele kabel niet juist. 514.3.5 Aanduiding van eenaderige kabels en installatiedraden Faseleidingen moeten over de gehele lengte worden aangeduid met de kleur bruin of zwart of grijs. Het gebruik van een van deze kleuren voor alle faseleidingen in een stroomketen is toegelaten. De enkelvoudige kleuren groen of geel mogen niet worden
Pagina
Kabelondersteuningen en omhulsels
Goed of fout? NEN 1010 bepaling 522.8.11 zegt: Kabelondersteuningen en omhulsels mogen geen scherpe randen hebben die de kabels of geïsoleerde geleiders kunnen beschadigen.
Pagina
Uitbreiding NEN 1010 met energiebesparing en slimme installaties
De klant van de installateur wordt steeds kritischer en wil vaker berekeningen zien waarin zichtbaar is tot welke klasse een installatie behoort. Denk daarbij aan energiebesparing, maar ook aan besparing op materiaalgebruik. Een goede installateur kan zich daarbij onderscheiden door een energiezuinige installatie te ontwerpen, maar ook door dit inzichtelijk te maken voor de klant. Twee uitbreidingen
Pagina
'Er is behoefte aan duidelijkheid'
NEN 4010 biedt de elektrotechnische branche een handzame en leesbare versie van NEN 1010 De NEN 1010:2015/C2:2016 is zonder twijfel de belangrijkste norm op het gebied van elektrotechnische installaties. Maar omdat de normtekst veelomvattend is, bestaat er sinds enige jaren ook een beter leesbare versie: de Nederlandse norm NEN 4010 – Elektrische installaties voor laagspanning − Eisen voor de algemene
Pagina
Is het verplicht een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer (PV-installaties)?
Tekst: Rob Kaspers De vraag of het verplicht is een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, kom ik vaak tegen. Ik vroeg ik mij af wat de aanleiding van die vraag kan zijn. Kijkend op internet zie ik dat sommige fabrikanten, groothandels en installatiebedrijven stellen dat NEN 1010 deze werkschakelaar verplicht stelt bij een omvormer. Ik citeer een stukje uit een artikel van in dit
Pagina
VRAGEN NEN 1010 LIVE
Op het online evenement op 10-10-2020 over de wijzigingen in NEN 1010 en NEN 4010 zijn veel vragen gesteld. Hieronder een deel van de vragen. Normvragen Algemeen 1. Waar is de norm te bestellen? De norm NEN 4010 is vanaf dinsdag 12 oktober te bestellen in de NEN-shop. www.nen.nl NEN 1010 is helaas nog niet klaar. De normcommissie heeft nog één bepaling waar zij nog over een besluit
Pagina
Onduidelijkheid over aarden en vereffenen
Commissie NEC 64-9 roept externe expertise in. De elektrotechnische markt is een ingewikkelde markt. Installateurs worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen. En daarbij biedt NEN 1010 niet altijd uitkomst, enerzijds omdat normen in de regel achter de ontwikkelingen op de markt aanlopen, anderzijds omdat de normtekst niet altijd even begrijpelijk is. Dit laatste probleem speelt
Pagina
Welke type Surge Protective Device (SPD)moet worden toegepast?
In het vorige artikel heb ik op basis van rubriek 443 uit NEN 1010:2020 aangegeven wanneer het noodzakelijk is een SPD toe te passen. SPD staat voor: Surge Protective Device (overspanningsbeveiliging). In dit artikel welk type SPD moet worden toegepast.  Auteur: Rob Kaspers Een SPD zorgt ervoor dat overspanningen worden begrensd door een korsluiting van heel korte duur (enkele microseconden)
Pagina
Wijzigingen NEN 1010:2020 in de praktijk van de installateur (2)
In deze serie artikelen over NEN 1010:2020 vestig ik de aandacht op enkele wijzigingen die concreet invloed hebben op de praktijk van de installateur, ontwerper, inspecteur of installatieverantwoordelijke. Tekst: Rob Kaspers Wel of geen overspanningsbeveiliging (SPD) toepassen? Overspanningen in de elektrische installatie kunnen ontstaan door een atmosferische ontlading (blikseminslag). Ook
Pagina
Hoe wordt de PV-installatie beschermd tegen overspanningen?
Hoofdstuk 712 uit NEN 1010:2020 geeft de installatie eisen aan voor PV-systemen. Rubriek 712.534 gaat in op beveiligingstoestellen tegen transiënte overspanningen (ook blikseminslag valt daar onder). In dit artikel de eisen voor de bescherming van de PV-installatie PV-systeem in combinatie met bliksembeveiligingsinstallatie (LPS) Bij bescherming van het PV-systeem door een LPS, zorgt een vrijstaande