Zoeken in
Zoeken in normen
9494 resultaten
6.D.6.4.2 Visuele inspectie
6.D.6.4.2.2 De visuele inspectie is ook bedoeld om vast te stellen of het materieel is geïnstalleerd volgens de instructies van de fabrikant om te voorkomen dat de werking ervan nadelig wordt beïnvloed.b) Aanwezigheid van brandwerende afschermingen en andere voorzorgsmaatregelen tegen brandverspreiding en ter bescherming tegen thermische invloeden (hoofdstuk 42 en rubriek 527)— aanwezigheid van
6.D.6.4.3.7 Bescherming door automatische uitschakeling van de voeding
6.D.6.4.3.7.1 AlgemeenWaar bescherming door automatische uitschakeling van de voeding wordt gerealiseerd met een RCD, zou volgens hoofdstuk 41 de beproeving waarmee moet worden vastgesteld dat is voldaan aan de maximale uitschakeltijden, moeten worden uitgevoerd met een verschilstroom van 5 IΔn. Beproeven met een verschilstroom van IΔn kan voldoende zijn.6.D.6.4.3.7.3 Meting van de impedantie van
6.E
nlbBijlage 6.Enlb(informatief)Voorbeeld van een grafiek voor het bepalen van spanningsverliesMaximale kabellengte voor een spanningsverlies van 5 % bij 400 V AC nominaal en een geleidertemperatuur van 55 °CDriefaseleidingnet, kabels met isolatie van PVC, kernen van koperVoor eenfaseleidingnet (230 V AC): maximale kabellengte gedeeld door 2Voor kernen van aluminium: maximale kabellengte gedeeld door
6.F
nlbBijlage 6.Fnlb(informatief)Aanbeveling voor elektrisch materieel dat wordt hergebruikt in elektrische installatiesHergebruikt materieel is materieel dat al eens eerder geïnstalleerd is geweest.Van hergebruikt materieel behoren bij de inspectie documenten aanwezig te zijn die ten minste de volgende informatie weergeven:— type hergebruikt materieel;— fabrikant;— nadere relevante gegevens over
6.G.1.2 Soort inspectie
In het inspectierapport behoort het jaar van aanleg van de installatie te zijn vastgelegd en of de inspectie uitgevoerd is op:— een nieuwe installatie (eerste inspectie, zie ook 6.4.4);— een bestaande installatie (periodieke inspectie, zie ook hoofdstuk 6.5);— een uitbreiding van een installatie.
6.G.1.8 Inspectie-instelling
In het inspectierapport behoren de naam en het adres van de instelling die de inspectie uitvoert, te zijn vastgelegd, alsmede de naam van de inspecteur.
6.G.3 Metingen en beproevingen
In het inspectierapport behoren de resultaten van metingen en beproevingen te zijn vastgelegd, bijvoorbeeld in meetstaten. Indien praktisch uitvoerbaar en van toepassing behoren de volgende metingen en beproevingen te worden uitgevoerd:a) het ononderbroken zijn van geleiders (zie 6.4.3.2);b) isolatieweerstand van de elektrische installatie (zie 6.4.3.3);c) bescherming door SELV-ketens, PELV-ketens
709.A
Bijlage 709.A(informatief)ScheepsverbindingOm verbinding te maken met een walcontactdoos kunnen schepen:— zijn uitgerust met een permanent verbonden buigzame kabel, voorzien van een contactstop die overeenkomt met de walcontactdoos, of— gebruikmaken van een losse kabel, voorzien van:— walzijdig: een contactstop overeenkomend met de walcontactdoos;— scheepszijdig: een scheepsconnector overeenkomend
709.A
Bijlage 709.A(informatief)ScheepsverbindingOm verbinding te maken met een walcontactdoos kunnen schepen:— zijn uitgerust met een permanent verbonden buigzame kabel, voorzien van een contactstop die overeenkomt met de walcontactdoos, of— gebruikmaken van een losse kabel, voorzien van:— walzijdig: een contactstop overeenkomend met de walcontactdoos;— scheepszijdig: een scheepsconnector overeenkomend
709.B.5 Eenfasenetvoeding met walzijdige beschermingstransformator
Figuur 709.B.6
—
Aansluiting op een eenfasenetvoeding door een op de wal geplaatste beschermingstransformatorOPMERKINGEr mag geen verbinding worden gemaakt tussen de PE-leiding van het vaartuig en de PE-leiding van de voeding op de wal. Hiermee wordt voorkomen dat er galvanische stromen lopen tussen de romp van het vaartuig en metalen delen aan de walzijde. De metalen delen van het vaartuig die in
Zoeken in de website
135 resultaten
Mag de nieuwe NEN 1010 na uitkomen al toegepast worden ondanks dat deze nog niet is aangewezen?
Zeker, de norm kan worden toegepast. De wet gaat uit van de stand der techniek: het is verstandig om de laatste stand van de techniek te volgen door de laatste norm toe te passen. Een nieuwere versie van een aangewezen norm mag worden toegepast, de wetgever gaat ervan uit dat de veiligheid altijd toeneemt.
Nieuwe onderwerpen in NEN 4010
Eerste inspectie
Auteur: Foka Kempenaar
Datum: november 2019
Elke installateur krijgt te maken met een eerste, of nulinspectie van een elektrische laagspanningsinstallatie. Als iemand een eerste installatie aanlegt, moet deze persoon zelf, of een derde, deze installatie inspecteren. NEN 1010 vereist dat er grondig wordt bekeken of alles naar wens functioneert en veilig is voor gebruik.
“Officieel
Nieuwe onderwerpen in NEN 4010: Kleine medisch gebruikte ruimten
Auteur: Foka Kempenaar
Datum: december 2019
“We nemen de aanleg van elektrische installaties voor kleine medisch gebruikte ruimten mee in de komende editie van NEN 4010”, vertelt Ben Aartman, voorzitter van NEC 64 IC, de implementatiecommissie die verantwoordelijk is voor de herziening van NEN 4010. Elke installateur heeft immers wel eens een dokterspraktijk of een tandartspraktijk in zijn klantenkring
Technieksector in 2040 belangrijker dan ooit
Er is een tijd voor en een tijd na het coronavirus. Door het virus is onze maatschappij abrupt tot stilstand gekomen. Hoe lang het gaat duren kan niemand zeggen, maar één ding is zeker: we gaan de draad weer oppakken en de rol die de technieksector daarbij gaat spelen wordt steeds belangrijker. Vlak voor de uitbraak van het virus presenteerde Techniek Nederland de scenariostudie SCENARIO2040. En hoe
Wijzigingen NEN 1010:2020 in de praktijk van de installateur - selectiviteit
In deze serie artikelen over NEN 1010:2020 vestig ik de aandacht op een aantal wijzigingen die concreet invloed hebben op de praktijk van de installateur, ontwerper, inspecteur of installatieverantwoordelijke.
Tekst: Rob Kaspers
Selectiviteit tussen beveiligingstoestellen tegen overstroom
In NEN 1010:2015 werd in rubriek 535 de selectiviteit tussen toestellen voor aardlekbeveiligingen besproken
EV-rijder geïnteresseerd in slim laden
Tekst: Gerrit Tenkink
De meeste EV-rijders zijn thuisladers en willen in toenemende mate gebruik maken van slim laden. Verhoudingsgewijs hebben veel van de aan het onderzoek deelnemende EV-rijders (75 procent) zonnepanelen die ze graag willen inzetten voor hun elektrische auto. De kennis hoe dat te realiseren is echter nog onvoldoende aanwezig bij deze respondenten.
Dat zijn de belangrijkste