Zoeken in
Zoeken in normen
6951 resultaten
8-1:10.2.1.2 Verlichting
Verlichting kan een hoog energieverbruik in een elektrische installatie vertegenwoordigen, afhankelijk van het type lampen en armaturen dat is toegepast. Verlichtingsregeling is een van de gemakkelijkste manieren om het energierendement te verbeteren. Er behoort daarom zorgvuldig te worden nagedacht over verlichtingsregeling. Het type lamp, het voorschakelapparaat en de schakel- en regelinrichting
8-1:10.2.4 Lokale voedingsbronnen
8-1:10.2.4.1 Hernieuwbare en lokale opwekking van energieLokale bronnen van hernieuwbare energie en andere lokale productiebronnen verhogen op zich niet het rendement van de elektrische installatie, maar het verlagen van de algehele verliezen van het openbare net als gevolg van de verlaging van het energieverbruik uit dat net kan worden beschouwd als een indirecte energierendementsmaatregel.Zie voor
8-1:11 Maatregelen
Metingen moeten worden geanalyseerd en vervolgens moeten er directe of programmatische maatregelen worden getroffen:— directe maatregelen bestaan uit het onmiddellijk aanbrengen van energierendementsverbeteringen, zoals het bedienen van ramen of het beheersen van temperaturen;— programmatische maatregelen bestaan uit het analyseren van eerdere metingen gedurende een bepaald tijdsbestek (bijvoorbeeld
8-1:A.3 Methode van de gemiddelde tracélengte
De volgende 3D-methode is gebaseerd op de gemiddelde tracélengte waar de leidinglengten en leidingtracés van de bron(nen) naar de belastingen in beschouwing worden genomen. Meerdere leidingtracés worden met elkaar vergeleken. Het tracé met de kortste gemiddelde lengte is dat met het meest gunstige rendement.De gemiddelde tracélengte wordt als volgt berekend:
met:lgemis de gemiddelde tracélengte;liis
8-1:B.1 Algemeen
Het doel van deze methode is om een beoordelingsmethode te geven voor het energierendement van een elektrische installatie, gebaseerd op de van toepassing zijnde parameters die dit rendement beïnvloeden, in overeenstemming met de uitgangspunten beschreven in het hoofddeel van dit document. De methode is van toepassing op zowel nieuwe als bestaande installaties, op locaties met onder meer industriële
8-1:B.2 Rendementsklassen voor elektrische installaties
Het energierendement van een elektrische installatie wordt geschaald in een van de volgende klassen van laag rendement naar hoog rendement: EE0, EE1, EE2, EE3, EE4 en EE5, zie figuur 8-1:B.1.Figuur 8-1:B.1
—
Rendementsniveau van de rendementsklassen
8-1:B.3.2 Industrieel, commercieel en infrastructureel
8-1:B.3.2.1 AlgemeenVoor industriële en commerciële gebouwen en voor infrastructuur worden voor de beoordeling de parameters uit tabel 8-1:B.2 gebruikt.Tabel 8-1:B.2
—
EnergierendementsmaatregelenParameterNaamZieInitiële installatie (II)II01Bepaling van het energieverbruikB.3.2.2.1II02Verbruik en locatie van de transformator en de hoofdschakel- en verdeelinrichtingB.3.2.2.2II03SpanningsverliesB.3.2.2.3II04Rendement
8-1:B.3.2.2 Initiële installatie (II)
8-1:B.3.2.2.1 Parameter II01: Bepaling van het energieverbruikDeze parameter vertegenwoordigt het energieverbruik (zie 8-1:6.2).De beoordeling is bedoeld om het percentage K1 te bepalen van het jaarlijkse verbruik van de belastingen waarvan het energieverbruik wordt gemeten aan het begin van de maas ten opzichte van het jaarlijkse energieverbruik van de installatie.K1 wordt berekend met de volgende
8-1:B.3.2.3 Energiemanagement (EM)
8-1:B.3.2.3.1 Parameter EM01: zonesDeze parameter vertegenwoordigt de bepaling van de zones in de installatie (zie 8-1:7.1).Het aantal aan parameter EM01 toe te kennen punten wordt bepaald door de berekening van KZ en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.9.De beoordeling is gebaseerd op de volgende vergelijking:
met:ais de oppervlakte van de installatie in m2 waar zones zijn gedefinieerd;bis de
8-1:B.3.2.3.1 Parameter EM01: zones
Deze parameter vertegenwoordigt de bepaling van de zones in de installatie (zie 8-1:7.1).Het aantal aan parameter EM01 toe te kennen punten wordt bepaald door de berekening van KZ en de puntentoekenning volgens tabel 8-1:B.9.De beoordeling is gebaseerd op de volgende vergelijking:
met:ais de oppervlakte van de installatie in m2 waar zones zijn gedefinieerd;bis de oppervlakte van de hele installatie
Zoeken in de website
135 resultaten
Moet ik mijn opdrachtgevers vertellen dat ik met NEN 4010 werk?
In uw offerte en uw bestek kunt u aangeven dat de elektrische installatie volgens NEN 4010 is ontworpen.
Voldoe ik aan de eisen van het Bouwbesluit als ik NEN 4010 toepas?
Ja, NEN 4010 is gebaseerd op NEN 1010:2015 en NEN 1010:2015/C2:2016.
Kan ik ook een andere versie gebruiken dan die aangewezen is in het Bouwbesluit?
De 2020-versie van de norm beschrijft de inzichten met betrekking tot veilige elektrische installaties. Het bevoegd gezag (gemeenten) zal vaak gelijkwaardigheid van deze nieuwe versie (in plaats van de 2015-versie) accepteren. Opdrachtgevers kunnen daarom nu al vragen naar een installatie conform NEN 1010:2020. Ook kunnen verzekeraars, gemeenten en andere partijen eisen en voorwaarden stellen gebaseerd
Waar gaat deel 8 over?
Deel 8 is wel een onderdeel van NEN 1010, maar wordt als losse uitgave uitgebracht. De reden hiervoor is dat dit deel 8 vaker geüpdatet zal worden dan NEN 1010.
Titel van de reeks: NEN 1010-8: Energieaspecten
Subnummers:
NEN 1010-8-1: Energieaspecten – Deel 1: Energie-efficiency
NEN 1010-8-2: Energieaspecten – Deel 2: Prosumer-installaties
NEN 1010-8-3: Energieaspecten
Nut en noodzaak van normalisatie van gelijkspanning, deel 1: de zon.
Auteur: Henry Lootens
Datum: januari 2020
Onze wereld op het gebied van energie zoals we hem kennen is drastisch aan het veranderen. Fossiele energiecentrales van nu wekken redelijk continue hun energie op; ze leveren dit vrij constant, dus met een redelijk gelijk vermogen, aan het net. In de nabije toekomst, met heel veel duurzame bronnen als Wind en Zon (zon-PV), zal dat anders zijn. De verschillen
‘Er is te weinig kennis’
Nieuwe praktijkgids ‘Veiligheidsinspectie woninginstallaties - Werken met NEN 8025’
NEN 8025:2018, ‘Periodieke beoordeling van de veiligheid van technische installaties en technische voorzieningen in woningen’, is een norm die zich richt op de veiligheid van installaties en gebouwvoorzieningen in woningen. Onlangs verscheen een nieuwe praktijkgids over de norm: ‘Veiligheidsinspectie woninginstallaties