Zoeken in
Zoeken in normen
6276 resultaten
522.8.8
Leidingsystemen die onverbrekelijk deel uitmaken van wanden, moeten horizontaal of
verticaal zijn aangebracht ofwel parallel aan de hoeken van de ruimte.Leidingsystemen in plafonds of vloeren mogen de kortste route volgen die praktisch is.
522.8.13
Kabels, rails en andere elektrische geleiders die expansievoegen passeren, moeten zo zijn
gekozen en aangebracht dat de voorziene beweging geen schade kan veroorzaken aan het
elektrisch materieel, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een buigzaam
leidingsysteem.
522.8.14
Op plaatsen waar leidingen door vaste afscheidingen voeren, moeten ze worden beschermd
tegen mechanische beschadiging, bijvoorbeeld door gebruik te maken van met metaal
afgeschermde of gearmeerde kabels, of door gebruik te maken van een buis of
doorvoertules.OPMERKINGEen leidingsysteem behoort niet te worden aangelegd in dragende delen van een
gebouwconstructie, tenzij de dragende eigenschappen
522.14 Aard van het materiaal dat wordt verwerkt of opgeslagen (BE)
Voor maatregelen voor bescherming tegen brand, zie rubriek 422 en voor maatregelen ter beperking van brandverspreiding, zie rubriek 527.
523.6.1
Er hoeft alleen rekening te worden gehouden met het aantal belaste geleiders in een
stroomketen. Wanneer kan worden aangenomen dat geleiders in een meerfasestelsel symmetrisch
zijn belast zonder dat er hogere harmonischen van betekenis zijn, kan de bijbehorende
nulleiding buiten beschouwing blijven. Onder deze omstandigheden wordt aan een vieraderige
kabel dezelfde hoogste toelaatbare stroom toegekend
524 Kerndoorsneden van geleiders
524.1 Om mechanische redenen mag de kerndoorsnede van faseleidingen in AC-stroomketens en van
actieve geleiders in DC-stroomketens niet kleiner zijn dan de waarde vermeld in tabel 52.2.Tabel 52.2
—
Minimale kerndoorsnede van geleidersType
leidingsysteemToepassingDraden en adersMateriaalKerndoorsnedemm2
a Voor buigzame meeraderige leidingen met 7 of meer aders is OPMERKING 2 van
toepassing.
524.2.1
De kerndoorsnede van de nulleiding mag niet kleiner zijn dan de kerndoorsnede van de
fasen:— in eenfaseketens met twee geleiders, onafhankelijk van de doorsnede;— in meerfasestroomketens, wanneer de kerndoorsnede van de fasen minder is dan of gelijk
is aan 16 mm2 bij koper of 25 mm2 bij aluminium;— in driefasestroomketens met mogelijk derde harmonische stromen en oneven veelvouden van
derde
525 Spanningsverlies in installaties van verbruikers
nlbHet spanningsverlies tussen het
begin van een installatie en de aansluitpunten mag bij normaal bedrijf niet meer dan 5 % van
de nominale spanning bedragen.nlbBij afwezigheid van enige andere overweging zou het spanningsverlies tussen het begin van
een installatie en het materieel niet meer mogen bedragen dan hetgeen wordt gegeven in tabel 52.G.1.OPMERKINGAndere overwegingen omvatten aanlooptijden
526.3
Alle verbindingen moeten toegankelijk zijn voor inspectie, beproeving en onderhoud, met
uitzondering van:— verbindingsconstructies die zijn ontworpen om in de grond te worden gelegd;— met compound gevulde of ingekapselde verbindingsconstructies;— verbindingsconstructies tussen een koude uitloper en het verwarmingselement van plafond-,
vloeren lintverwarmingssystemen;— een verbindingsconstructie
527.2.1
Op plaatsen waar leidingsystemen door bouwelementen zijn geleid, zoals door vloeren,
muren, daken, plafonds, scheidingswanden of spouwmuren, moeten openingen die er na het
aanbrengen van de doorvoeringen nog zijn, zo worden afgedicht dat de brandwerendheid ervan
ten minste gelijk is aan de brandwerendheid die het desbetreffende bouwelement zelf vóór het
aanbrengen van de doorvoering moet hebben
Zoeken in de website
132 resultaten
Beschermende vereffening
Beschermende vereffening werd eerder basispotentiaalvereffening genoemd. Het heet nu beschermende vereffening om aan te duiden dat het om potentiaal vereffening gaat in verband met de veiligheid. Dit artikel gaat in op de werking van beschermende vereffening (niet te verwarren met de aanvullende beschermende potentiaalvereffening, zoals die in een ruimte met een bad of douche moet worden toegepast)
Herziening Machinerichtlijn in de maak
Momenteel wordt hard gewerkt aan een herziening van de Machinerichtlijn. Deze richtlijn zal vervangen worden door de nieuwe Machineverordening. Hoewel de Machinerichtlijn voor het grootste deel nog behouden zal blijven, is deze op onderdelen toe aan vernieuwing. De huidige stamt immers uit 2006 en is op bepaalde onderdelen ingehaald door de stand der techniek.
Wanneer precies deze Machineverordening
Waarom een type B aardlekbeveiliging toepassen?
Auteur: Rob Kaspers
In dit artikel gaat Rob Kaspers uit op de verschillende types aardlekschakelaars. En waarom je een type B aardlekbeveiliging moet toepassen.
De toepassing van de type B RCD (aardlekbeveiliging), raakt steeds meer ingeburgerd. Toch zijn er genoeg voorbeelden van projecten waar type A RCD’s zijn toegepast, terwijl dit een type B moet zijn. Dat heeft nadelige gevolgen voor de
Op welke installaties is NEN 1010 van toepassing?
NEN 1010 is van toepassing op vast aangelegde elektrische installaties met lage spanning (tot 1000 V wisselspanning of 1500 V gelijkspanning). Bijvoorbeeld in woonhuizen, winkels, kantoorgebouwen, hotels, scholen, theaters en boerderijen.
NEN 1010 is niet van toepassing op bijzondere installaties, zoals de elektrische uitrusting van machines, installaties op schepen en elektrische tractiesystemen
Bestaat er een NEN 1010-certificaat?
Nee, maar het is vaak wel mogelijk om na oplevering of inspectie van een installatie een verklaring te laten opstellen door een installateur of inspecteur waarin deze bevestigt dat de installatie voldoet aan NEN 1010. Een dergelijke verklaring kan worden beschouwd als ‘NEN 1010-certificaat’.
Wat is NEN 4010?
NEN 4010 is een norm met eisen voor het ontwerpen en het installeren van elektrische installaties voor laagspanning. Deze norm is gebaseerd op de Nederlandse omstandigheden en de algemene Nederlandse installatiepraktijk.
Als ik aan NEN 4010 voldoe, voldoe ik dan ook aan NEN 1010?
Met NEN 4010 voldoet u als installateur ook aan de elektrotechnische veiligheidseisen in de bouwwet- en regelgeving. Dat geldt alleen binnen het toepassingsgebied van NEN 4010. Voor onderwerpen die buiten het toepassingsgebied van NEN 4010 vallen, moet NEN 1010 worden gebruikt.
Hoe leg ik vast dat ik volgens NEN 4010 werk?
U kunt in de afspraken die u met uw opdrachtgever maakt, vastleggen dat u volgens NEN 4010 werkt.
Welke stroomstelsels behandelt NEN 4010?
NEN 4010 behandelt de volgende stroomstelsels en wijzen van aarding:
— TN-stelsels met één voedingsbron;
— TN-stelsels met meerdere voedingsbronnen;
— TT-stelsel.
Welke elektrische installaties en onderwerpen vallen buiten het toepassingsgebied van NEN 4010?
De volgende elektrische installaties en onderwerpen vallen buiten het toepassingsgebied van deze norm:
Gelijkstroominstallaties (DC);
IT-, IU- en IM-stroomstelsels;
TN-C-stroomstelsels;
Beveiliging tegen overspanning veroorzaakt door aardfouten;
Laagspanningsopwekeenheden.
Daarnaast is NEN 4010 niet van toepassing op elektrische installaties van:
Jachthavens en vergelijkbare terreinen