Zoeken in
Zoeken in normen
6951 resultaten
464.2
Passende voorzieningen moeten aanwezig zijn om te verhinderen dat elektrisch aangedreven
materieel onbedoeld wordt ingeschakeld tijdens niet-elektrotechnische werkzaamheden. Dit is
niet van toepassing indien de voorziening om uit te schakelen voortdurend onder toezicht is
van degene die de werkzaamheden uitvoert.
510.2 Normatieve verwijzingen
Zie deel 0.
512.1.2 Stroom
Elektrisch materieel moet geschikt zijn voor de ontwerpstroom (bij wisselstroom: de
effectieve waarde) die het bij normaal bedrijf moet voeren.Elektrisch materieel moet ook in staat zijn onder bijzondere omstandigheden de overstroom
te voeren gedurende de aanspreektijd van de beveiligingstoestellen.
514 Aanduiding
514.1 AlgemeenOpschriften, symbolen of andere geschikte aanduidingen moeten worden aangebracht om de
functie van schakel-, beveiligings- en besturingsmaterieel aan te geven, tenzij er geen kans
op verwarring is.Bij schakel-, beveiligings- en besturingsmaterieel waarbij gevaar kan ontstaan doordat de
schakelstand niet waarneembaar is voor het bedienend personeel, moet een waarneembare
standaanduiding
514.2 Leidingen
Leidingen moeten zo zijn aangelegd of gekenmerkt dat deze kunnen worden geïdentificeerd
voor inspectie, beproevingen, reparatie of wijziging van de installatie.
514.3.5 Aanduiding van eenaderige kabels en installatiedraden
Faseleidingen moeten over de gehele lengte worden aangeduid met de kleur bruin of zwart of
grijs. Het gebruik van een van deze kleuren voor alle faseleidingen in een stroomketen is
toegelaten.De enkelvoudige kleuren groen of geel mogen niet worden gebruikt nlbvoor geleiderisolatienlb.Eenaderige kabels met een mantel en installatiedraden die in overeenstemming zijn met de
van toepassing zijnde productnorm
514.5.2
Symbolen in schema's en installatietekeningen moeten in overeenstemming zijn met
nlbNEN 5152nlb.
515.3.1.1
De keuze van de immuniteitsniveaus van elektrisch materieel moet uitgaan van:a) de elektromagnetische invloeden (zie tabel 51.B.1) die kunnen optreden bij normaal gebruik;b) de beoogde bedrijfscontinuïteit van de toepassing.
515.3.1.2
Elektrisch materieel moet worden gekozen met voldoende lage emissieniveaus, zodat het
geen elektromagnetische interferentie veroorzaakt met ander elektrisch materieel dat zich
binnen of buiten het gebouw bevindt, via elektrische geleiding of voortplanting door de
lucht. Indien noodzakelijk moeten maatregelen worden genomen om de emissie te beperken (zie
hoofdstuk 44).OPMERKINGToestellen of elektrisch
516 Maatregelen betreffende de stromen in beschermingsleidingen
Bij normale bedrijfsomstandigheden moet de stroom in de beschermingsleiding, opgewekt door
het elektrisch materieel, in overeenstemming zijn met het ontwerp van de elektrische
installaties, in verband met veiligheid en om normaal gebruik te waarborgen.De toelaatbare stromen in de beschermingsleidingen voor elektrisch materieel zijn
gespecificeerd in 7.5.2 van NEN-EN-IEC 61140:2002, en moeten in
Zoeken in de website
135 resultaten
Aanduiding kabels
In onderstaande foto is de aanduiding van de groen-gele kabel niet juist.
514.3.5 Aanduiding van eenaderige kabels en installatiedraden
Faseleidingen moeten over de gehele lengte worden aangeduid met de kleur bruin of zwart of grijs. Het gebruik van een van deze kleuren voor alle faseleidingen in een stroomketen is toegelaten.
De enkelvoudige kleuren groen of geel mogen niet worden
Kabelondersteuningen en omhulsels
Goed of fout?
NEN 1010 bepaling 522.8.11 zegt: Kabelondersteuningen en omhulsels mogen geen scherpe randen hebben die de kabels of geïsoleerde geleiders kunnen beschadigen.
Uitbreiding NEN 1010 met energiebesparing en slimme installaties
De klant van de installateur wordt steeds kritischer en wil vaker berekeningen zien waarin zichtbaar is tot welke klasse een installatie behoort. Denk daarbij aan energiebesparing, maar ook aan besparing op materiaalgebruik. Een goede installateur kan zich daarbij onderscheiden door een energiezuinige installatie te ontwerpen, maar ook door dit inzichtelijk te maken voor de klant. Twee uitbreidingen
'Er is behoefte aan duidelijkheid'
NEN 4010 biedt de elektrotechnische branche een handzame en leesbare versie van NEN 1010
De NEN 1010:2015/C2:2016 is zonder twijfel de belangrijkste norm op het gebied van elektrotechnische installaties. Maar omdat de normtekst veelomvattend is, bestaat er sinds enige jaren ook een beter leesbare versie: de Nederlandse norm NEN 4010 – Elektrische installaties voor laagspanning − Eisen voor de algemene
Is het verplicht een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer (PV-installaties)?
Tekst: Rob Kaspers
De vraag of het verplicht is een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, kom ik vaak tegen. Ik vroeg ik mij af wat de aanleiding van die vraag kan zijn. Kijkend op internet zie ik dat sommige fabrikanten, groothandels en installatiebedrijven stellen dat NEN 1010 deze werkschakelaar verplicht stelt bij een omvormer. Ik citeer een stukje uit een artikel van in dit
VRAGEN NEN 1010 LIVE
Op het online evenement op 10-10-2020 over de wijzigingen in NEN 1010 en NEN 4010 zijn veel vragen gesteld. Hieronder een deel van de vragen.
Normvragen
Algemeen
1. Waar is de norm te bestellen?
De norm NEN 4010 is vanaf dinsdag 12 oktober te bestellen in de NEN-shop. www.nen.nl
NEN 1010 is helaas nog niet klaar. De normcommissie heeft nog één bepaling waar zij nog over een besluit
Onduidelijkheid over aarden en vereffenen
Commissie NEC 64-9 roept externe expertise in.
De elektrotechnische markt is een ingewikkelde markt. Installateurs worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen. En daarbij biedt NEN 1010 niet altijd uitkomst, enerzijds omdat normen in de regel achter de ontwikkelingen op de markt aanlopen, anderzijds omdat de normtekst niet altijd even begrijpelijk is. Dit laatste probleem speelt
Welke type Surge Protective Device (SPD)moet worden toegepast?
In het vorige artikel heb ik op basis van rubriek 443 uit NEN 1010:2020 aangegeven wanneer het noodzakelijk is een SPD toe te passen. SPD staat voor: Surge Protective Device (overspanningsbeveiliging). In dit artikel welk type SPD moet worden toegepast.
Auteur: Rob Kaspers
Een SPD zorgt ervoor dat overspanningen worden begrensd door een korsluiting van heel korte duur (enkele microseconden)
Wijzigingen NEN 1010:2020 in de praktijk van de installateur (2)
In deze serie artikelen over NEN 1010:2020 vestig ik de aandacht op enkele wijzigingen die concreet invloed hebben op de praktijk van de installateur, ontwerper, inspecteur of installatieverantwoordelijke.
Tekst: Rob Kaspers
Wel of geen overspanningsbeveiliging (SPD) toepassen?
Overspanningen in de elektrische installatie kunnen ontstaan door een atmosferische ontlading (blikseminslag). Ook
Hoe wordt de PV-installatie beschermd tegen overspanningen?
Hoofdstuk 712 uit NEN 1010:2020 geeft de installatie eisen aan voor PV-systemen.
Rubriek 712.534 gaat in op beveiligingstoestellen tegen transiënte overspanningen (ook blikseminslag valt daar onder). In dit artikel de eisen voor de bescherming van de PV-installatie
PV-systeem in combinatie met bliksembeveiligingsinstallatie (LPS)
Bij bescherming van het PV-systeem door een LPS, zorgt een vrijstaande